Op dinsdag 17 september 2025 nam Frieda Steurs officieel afscheid als directeur van het Instituut voor de Nederlandse Taal. Voor die gelegenheid was er het afscheidsymposium ‘Een Lans voor het Nederlands’ georganiseerd, waarop sprekers uit binnen- en buitenland hun waardering uitspraken voor het vele en belangrijke werk dat Frieda de afgelopen 9 jaren heeft verzet. Als blijk van erkenning ontving zij die dag de allereerste Erepenning van de Taalunie voor uitzonderlijke verdiensten uit handen van algemeen secretaris Gunther Van Neste. Kort daarna kreeg zij bovendien van haar opvolger Sjef Barbiers de Matthias de Vriespenning overhandigd, een uitzonderlijke onderscheiding voor een taalkundige die zich zeer verdienstelijk heeft gemaakt voor de lexicologie.

Enigszins beduusd door alle loftuitingen nam Frieda beide penningen in ontvangst. Zij was daadwerkelijk het stralend middelpunt van die middag, ook al droeg zij geen schitterende juweelboot.
Vermist!
Een juweelboot? Wat is dat nu weer? In geschreven bronnen kom je het woord amper tegen. Een van de schaarse bewijsplaatsen is te vinden in de Oprechte Haerlemsche Courant van 4 mei 1677. In Amsterdam bleek toentertijd een bijzonder fraai exemplaar ervan vermist te zijn. Het wordt als volgt omschreven:
een Juweel-Boot, een Kroon daer boven op; in de Boot staen 7 groote Steenen, de middelste een Hert-Roos , met kleyne Steenen ront-om beset, soo Roosjes als Hertjes [‘hartjes’]: in de Kroon staen 10 Diamanten, soo ronde als langwerpigh, met eenige kleynder
De waarde van dit zeer kostbare sieraad werd geschat op 2400 gulden. Omgerekend naar de prijzen van nu zou dat gelijkstaan aan ongeveer 360.000 euro. Een bedrag van maar liefst 100 rijksdaalders lag dan ook te wachten op de eerlijke vinder van het stuk.
Vaartuig?
Wie nog nooit van het woord juweelboot heeft gehoord, zal geneigd zijn het tweede deel van deze samenstelling op te vatten als een ‘klein open vaartuig, gemeenlijk van eene kiel voorzien, en door riemen, soms ook door zeilen voortbewogen’ zoals het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) bij het woord boot (I) schrijft. Maar deze nog altijd bekende betekenis van het woord boot lijkt moeilijk in verband te brengen met juwelen. Gaat het misschien om een boot van juwelen?
Nu telt het WNT maar liefst vijf verschillende trefwoorden boot, waaronder ‘vat of fust voor zuidelijke wijnen’, ‘een soort van grote schoenen die tot boven de enkels reiken’ en ‘een bundel vlas’. Waar het hier om gaat is het tweede trefwoord: boot (II). In de 17e eeuw had het de betekenis ‘sieraad bestaande uit een of meer juwelen, in goud of zilver gevat en gewoonlijk aan de hals gedragen’.
De beschreven juweelboot moet een fonkelend sieraad zijn geweest, een blikvanger bij elke bijeenkomst. Zij zal alles hebben doen stralen, net zoals Frieda dat de afgelopen 9 jaar voor het Nederlands in het algemeen en het Instituut voor de Nederlandse Taal in het bijzonder heeft gedaan.
- boot (I) in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- boot (II) in het WNT
- boot (III) in het WNT
- boot (IV) in het WNT
- boot (V) in het WNT