Wij zijn er al helemaal aan gewend. Het internet is er overal en altijd. En als het er een keertje niet is, zijn we meteen onthand. Opeens kun je dan niet googelen hoe de schrijver van Max Havelaar ook alweer in het echt heet. Je kunt op Facebook niet meer zien hoe je vrienden het maken en je bankzaken doen wordt ineens weer een hele opgave.
Toch is het internet er niet altijd geweest, sterker nog, vandaag viert het pas zijn 25ste verjaardag! In Nederland althans; in Amerika bestaat internet al langer. Op 1 mei 1993 lanceerde een groep hackers namelijk XS4all, waardoor iedereen toegang kreeg tot het supernetwerk van computers dat voor die tijd alleen toegankelijk was voor wetenschappers en het bedrijfsleven. Vanwege dit jubileum presenteert het Instituut voor de Nederlandse Taal weer een ‘gelegenheidswoordenboekje’, deze keer met woorden uit het domein van het internet. Het is slechts een greep uit alle woorden die zijn opgenomen in het Algemeen Nederlands Woordenboek, het ANW. Voor een uitgebreider overzicht van internetwoorden klik hier.
apenstaartgeneratie
generatie van mensen die geboren zijn tussen 1990 en 2005 en die opgegroeid zijn met moderne communicatiemiddelen, zoals internet en e-mail (vandaar het apenstaartje). Deze generatie wordt ook wel beeldschermgeneratie, i-generatie, internetgeneratie en webgeneratie genoemd.
banner
advertentie, vaak kleurig en opvallend, op internet, meestal in de vorm van een liggende strook.
beeldsnack
filmpje op internet dat zo kort duurt dat het snel bekeken kan worden.
bitcoin
soort elektronische munt waarmee je op internet voor producten en diensten kunt betalen; type virtuele munt; type cryptomunt.
blog
logboekachtige website of logboekachtig deel van een website waarop persoonlijke of zakelijke informatie over de activiteiten van een persoon of bedrijf te vinden is die regelmatig wordt ververst en aangevuld en die in omgekeerd chronologische volgorde gepresenteerd wordt, dus met het laatste nieuws bovenaan. Het woord komt uit het Engels en is bedacht door Peter Merholz, die omstreeks mei 1999 het woord weblog op zijn Engelstalige weblog peterme.com voor de grap vervormde tot we blog. Inmiddels is het woord blog zo ingeburgerd dat er nieuwe typen blogs verschijnen, bijvoorbeeld de vlog, een blog in videovorm.
breedbandinternet
internet via een breedbandverbinding, waarbij er een speciale band wordt gebruikt die bedoeld is voor snel dataverkeer.
broodkruimelnavigatie
wijze van navigatie waarbij aan een bezoeker van een hiërarchisch ingedeelde webpagina getoond wordt waar hij zich precies op de site bevindt. De provider kan het gevolgde pad voor de gebruiker zichtbaar maken. Dit pad wordt in Nederland en Vlaanderen vaak kruimelpad of simpelweg broodkruimel genoemd. In het Engels heet het bread crumb trail.
browser
ook webbrowser of internetbrowser, computerprogramma om webpagina’s mee te bekijken. Er zijn ook speciale browsers voor doelgroepen, zoals de kinderbrowser, bedoeld om kinderen tot 12 jaar op slechts een beperkt deel van het internet toe te laten.
chatten
rechtstreeks tekstberichten uitwisselen, meestal op internet via een speciaal programma; rechtstreeks online communiceren via tekstberichten.
clickbait
letterlijk ‘klikaas’, het op internet gebruiken van misleidende, vaak sensationele, titels bij een artikel, video etc. met de bedoeling de lezer of kijker tot een ‘klik’ te verleiden en zo meer reclame-inkomsten te krijgen.
content
inhoud of geheel van teksten, afbeeldingen etc., meestal op internet; online-inhoud.
cookie
tekstbestandje dat na bezoek aan een website op een computer wordt opgeslagen en dat ervoor zorgt dat websites deze gegevens kunnen onthouden zodat je niet steeds opnieuw hoeft in te loggen of formulieren opnieuw hoeft in te vullen.
cookiemuur
ook cookiewall, pop-upvenster op een website dat de bezoeker van die website vraagt om cookies te accepteren voordat hij toegang krijgt tot deze website.
cyber-
virtueel; voorvoegsel dat gebruikt om aan te geven dat iets virtueel of op internet plaatsvindt; cyber– is een verkorting van cyberspace.
cyberspace
virtuele ruimte in netwerken, vooral met betrekking tot het internet.
cyberchondrie
ziekelijke aandoening waarbij iemand zijn ziektebeelden opzoekt op internet en daarna denkt dat hij lijdt aan een ernstige ziekte; meestal ongefundeerde angst voor ernstige ziektes als gevolg van zoekgedrag op internet; hypochondrie die zich uit in of kenmerkt door het zoeken naar ziektebeelden op internet. Het woord is samengesteld uit cyber– en –chondrie, dat verkort is uit hypochondrie. Ook het woord cyberchonder wordt gebruikt.
cybercrime
criminaliteit op of via het internet, bijvoorbeeld digitale fraude, hacken, illegaal downloaden, digitaal pesten of haatzaaien en het verspreiden van kinderporno; criminele activiteiten waarbij gebruikgemaakt wordt van internet. Andere woorden hiervoor zijn cybermisdaad en computercriminaliteit. Rechercheurs die hier onderzoek naar doen, worden ook wel cybercops, cyberinspecteurs, internetdetectives, internetinspecteurs of internetrechercheurs genoemd.
cyberella
vrouw die in de IT werkt. Uit cyber– en het achtervoegsel –ella, dat bijvoorbeeld ook voorkomt in de naam Cinderella.
dark web
afgeschermd, niet door zoekmachines te vinden gedeelte van het world wide web, waar vaak zaken plaatsvinden die het daglicht niet kunnen verdragen.
databundel
pakket van een telecomdienst waarmee iemand kan internetten op zijn mobiele telefoon.
dataretentie
het (verplicht) bewaren van telecommunicatiegegevens door providers, met name van gegevens over het gebruik van telefonie en internet, gedurende een vastgestelde periode, vooral met het doel politie en justitie in staat te stellen misdrijven op te sporen en de daders te vervolgen.
Derde Kamer
idee dat het internet kan functioneren als plek waar burgers over politiek discussiëren. Vooral gebruikt in Nederland.
digi-
digitaal, via de computer, via het internet, online (actief). Voorvoegsel dat gebruikt wordt om aan te geven dat iemand online actief is of dat iets online gebeurt, bijvoorbeeld in de woorden digibeet, digipedo en digipesten.
digibeet
iemand die zeer onhandig is op digitaal gebied en zich moeilijk online kan redden. Digibeet is gevormd uit digi- en -beet. Dat laatste stukje is een verkorting van analfabeet. Het woordstukje -beet wordt vaker gebruikt in namen voor personen die onkundig zijn op een bepaald gebied, bijvoorbeeld in culibeet.
digibetisering
kennis bijbrengen op het gebied van internet en computers; digitaal alfabetiseren. Het woord is opvallend, omdat je in eerste instantie zou denken dat het gaat om het verschijnsel dat steeds meer mensen digibeet worden. Het woord wordt in Nederland en Vlaanderen soms gebruikt.
digitale snelweg
ook elektronische snelweg, netwerk van verbonden computers, ook: (intussen lichtelijk ouderwetse) bijnaam voor internet.
downloadbelasting
belasting die geheven wordt over het downloaden van muziek van internet; belasting die geheven wordt over downloads van muziek; ook wel downloadtaks genoemd.
doxing
het verzamelen en vaak ook openbaar maken of delen, bijvoorbeeld via socialemediasites, van persoonlijke gegevens op internet. Het woord is geleend uit het Engels; het eerste stukje is een vervorming van docs ‘documenten’.
draadloos
zonder draad werkend; zonder fysieke kabels werkend, bijvoorbeeld gebruikt in draadloos internet en draadloos netwerk.
e-commerce
ook internetverkoop, handel gedreven via computernetwerken, vaak via internet.
ook wel kortweg mail, service of dienst, ook programma, waarmee elektronische berichten via internet verstuurd kunnen worden; elektronische postservice.
EPO
elektronische publicatieomgeving, afgeschermde locatie op internet waar uiteenlopende gegevens gepubliceerd en bewerkt kunnen worden.
e-vakantie
periode waarin iemand bewust geen gebruikmaakt, even ‘vakantie neemt’, van diensten op internet als e-mail, Twitter, Facebook etc. om te ontsnappen aan alle vormen van elektronische communicatietechnologie en de stress die ze teweegbrengen.
filesharing
het beschikbaar stellen en delen van computerbestanden, vooral muziek- en videobestanden, aan andere gebruikers van een netwerk, meestal via internet.
firewall
verzameling computerprogramma’s of computerapparatuur die een privénetwerk of een lokaal netwerk beschermt tegen misbruik door externe computersystemen via het internet. Een enkele keer wordt hiervoor ook wel beschermingsmuur of beschermingswal gebruikt en in Vlaanderen soms ook vuurwal.
flashmob
ludieke samenkomst waarbij een grote groep mensen, meestal via internet, afspreekt om ergens massaal iets ongebruikelijks te gaan doen om daarna weer snel uiteen te gaan. Ook de vertaling flitsmenigte wordt soms gebruikt. Iets vergelijkbaars is de Braziliaanse rolezinho, een samenscholing van jongeren, vaak in een winkelcentrum, die is bijeengeroepen via sociale media.
googelen
informatie opzoeken op internet met behulp van de zoekmachine Google; ook algemener: iets op internet opzoeken.
homepage
eerste pagina van een website, van waaruit de andere pagina’s van de website kunnen worden bereikt.
hotspot
plaats waar een draadloze internetverbinding wordt aangeboden.
html
coderingssysteem voor het opmaken van internetpagina’s, verkort uit Engels hypertext markup language.
http
protocol voor de communicatie tussen een webclient (meestal een browser) en een webserver; protocol om hypertekstbestanden te tonen, verkort uit de Engelse samenstelling hypertext transfer protocol.
inbellen
via een modem verbinding maken met het internet, bijvoorbeeld via een telefoon (inmiddels een handeling die voor de meeste mensen tot de verleden tijd behoort).
internaut
iemand die veel op internet surft; iemand die zeer bedreven is in het surfen op internet. Het woord wordt vooral in Vlaanderen gebruikt. Het woord is samengesteld uit inter– (uit internet) en –naut (zoals in astronaut).
internet
wereldwijd, openbaar netwerk van computers dat geraadpleegd kan worden op bijvoorbeeld computers, tablets en mobiele telefoons en met behulp waarvan mensen kunnen communiceren, informatie kunnen opzoeken en uitwisselen. Aanvankelijk werd het woord vaak gespeld met een hoofdletter, maar naarmate de term meer inburgerde, werd de spelling met een kleine letter gangbaar. Het woord is een samentrekking uit het Engelse international computer network.
internet der dingen
netwerk van onderling verbonden apparaten en voorwerpen, vaak alledaagse voorwerpen, die met het internet zijn verbonden en zelfstandig via het internet informatie uitwisselen en als entiteit op zichzelf functioneren zonder menselijke tussenkomst, maar vaak wel nadrukkelijk vervaardigd zijn om het leven van de mens te vergemakkelijken of te veraangenamen. Internet der dingen is een vertaling van het Engelse internet of things.
internetbankieren
bankzaken afhandelen via internet; bankieren via internet.
internetcafé
café waar je tegen betaling gebruik kunt maken van internet.
internetfiets
1. fiets die via internet wordt aangeschaft; 2. elektrische fiets die een verbinding met internet heeft.
internetjunk
iemand die bovenmatig veel op internet surft en hier als het ware verslaafd aan is; iemand die verslaafd is aan het internet.
internettijd
1. periode die wordt gekenmerkt door de opkomst of door de mogelijkheden van het internet; 2. hoeveelheid tijd waarin iemand gebruikmaakt of mag maken van internet; 3. wijze van tijdrekening waarbij je de tijdsaanduiding van een computer of netwerk van computers via internet synchroon laat lopen met de zeer nauwkeurige tijdsaanduiding van een tijdserver; 4. wijze van tijdrekening die de dag indeelt in 1000 eenheden van 86,4 seconden, te beginnen om middernacht Zwitserse standaardtijd, en die wereldwijd een synchrone tijdsaanduiding beoogt te bieden op internet zonder onderscheid van tijdzones of tijdregelingen zoals zomertijd en wintertijd; universele tijdrekening voor internet.
internettrol
iemand die – anoniem, onder een pseudoniem of onder een valse naam – met opzet berichten plaatst op internetfora, chatboxen, blogs, sites van sociale netwerken e.d. met de bedoeling om onrust te zaaien en heftige reacties uit te lokken; kwaadaardige internetter.
klikhit
filmpje op YouTube dat zeer vaak aangeklikt wordt en dus uiterst succesvol is: ruimer ook: link op internet die zeer vaak aangeklikt wordt.
koopknop
knop, button op een beeldscherm waarmee een koper op internet kan aangeven dat hij een bepaalde aankoop wenst te doen.
livestreamen
op internet uitzenden via een livestream, een video- of audiobestand dat je live kunt bekijken of beluisteren.
lokpuber
politieagent die zich op internet als puber voordoet en wordt ingezet als lokmiddel bij het opsporen van pedofielen.
lurken
op internet de berichten en mails van een nieuwsgroep of discussieforum bekijken zonder zelf een actieve bijdrage te leveren. Van Engels to lurk, dat zoiets als ‘loeren, op de loer liggen’ betekent.
meme
uiting op internet, meestal in de vorm van een afbeelding met een bovenschrift en/of een onderschrift, maar soms ook een cartoon of een videofilm, die een humoristische strekking heeft en die massaal gekopieerd en verspreid wordt, al dan niet met kleine veranderingen; humoristische afbeelding op internet.
modem
apparaat waarmee informatie, tegenwoordig meestal digitale informatie, geschikt gemaakt wordt om over een verbinding te worden getransporteerd. Modem is waarschijnlijk gevormd uit de beginstukjes van de woorden modulator en demodulator.
netiquette
richtlijnen en gedragsregels voor het gebruik van het internet; etiquette op internet. Het woord is samengesteld uit net- (uit internet) en –iquette (uit etiquette).
netwerk
ook computernetwerk, geheel van met elkaar verbonden computers die gezamenlijk één server hebben.
netwerkneutraliteit
ook netneutraliteit, recht op gelijke toegang tot het internet, waarbij kwaliteit en snelheid voor iedereen gelijk moet zijn.
online
verbonden met een netwerk, vooral internet; via internet; op (het) internet.
onlinemoord
moord op afstand door middel van een met internet verbonden apparaat, bijvoorbeeld een smartphone of een tablet.
phishing
het oplichten van mensen door ze te lokken naar een valse website, die bedrieglijk veel lijkt op een echte site, bijvoorbeeld van een bank, met de bedoeling dat ze daar inloggen en zo hun inloggegevens, creditcardgegevens etc. achterlaten. Phishing is geleend uit het Engels en daar is het een vervorming van fishing.
podcast
digitaal geluidsbestand met discussies, radioshows, muziekprogramma’s e.d. dat op internet beschikbaar wordt gesteld en door belangstellenden gedownload en op een mp3-speler of een pc beluisterd kan worden.
pop-upvenster
klein venster dat, meestal vrij plotseling, opent op een webpagina met daarin een reclame of extra informatie. Op basis van dit woord is een hele reeks woorden gevormd die met elkaar gemeen hebben dat ze plotseling opduiken en een tijdelijke status hebben, bijvoorbeeld pop-upmuseum, pop-uprestaurant en pop-upwinkel.
Project X-feest
feest waarvoor via openbare uitnodigingen op internet, vooral op sociale mediasites, gasten worden uitgenodigd, die vervolgens in zo groten getale komen opdagen dat het feest uit de hand loopt. Het woord Project X-feest werd door woordenboek Van Dale in 2012 uitgeroepen tot woord van het jaar.
provider
ook wel aanbieder of internetaanbieder genoemd, bedrijf dat tegen betaling internetdiensten aanbiedt; bedrijf dat tegen betaling toegang verleent tot internet; aanbieder van internetdiensten.
reaguurder
iemand die online, vooral op weblogs, uiting geeft aan zijn mening, vaak een ongenuanceerde mening.
schoudersurfen
onopvallend over iemands schouder meekijken terwijl diegene bij een betaalautomaat zijn pincode invoert; onopvallend over iemands schouder meekijken terwijl hij/zij op een computer werkt om wachtwoorden en inloggegevens te achterhalen of om te lezen wat iemand aan het e-mailen is. Vertaling van Engels shoulder surfing.
server
ook webserver, computer die of computerprogramma dat diensten verleent aan clients (applicaties of andere computersystemen).
slim
voorzien van chips, elektronica, software; verbonden met internet, bijvoorbeeld in slimme meter en slimme thermostaat. Een vertaling van Engels smart.
smartphone
mobiele telefoon met zeer uitgebreide internetmogelijkheden.
sociale media
onlineplatformen waar er veel interactie en dialoog is tussen de gebruikers en zijzelf meestal de inhoud verzorgen, meestal zonder of vrijwel zonder tussenkomst van een redactie, bijvoorbeeld weblogs en internetfora en sociale netwerken als YouTube, Facebook, LinkedIn en Twitter; internettoepassingen, bijvoorbeeld sociale netwerksites, apps, weblogs en fora, waarbij de gebruikers de inhoud bepalen en er veel ruimte is voor dialoog en interactie.
splitter
apparaatje om de verschillende signalen in een kabel mee te splitsen, bijvoorbeeld om de telefoonkabel en de internetkabel te scheiden. Inmiddels worden het apparaatje én het woord niet veel meer gebruikt.
startpagina
internetpagina met een verzameling links naar relevante websites over een bepaald onderwerp. Sinds de opkomst van krachtige zoekmachines zoals Google, is de startpagina min of meer in onbruik geraakt.
surfen
ook internetsurfen of websurfen, informatie zoeken op internet en daarbij van website naar website gaan; rondkijken op internet, terwijl je door op links te klikken telkens op andere websites terechtkomt.
surfgedrag
gedrag dat iemand vertoont als hij aan het surfen is op internet, bijvoorbeeld wat betreft het type informatie dat hij zoekt of de voorkeuren voor bepaalde websites.
tetheren
een apparaat zonder internetverbinding aansluiten op een mobiel apparaat met internetaansluiting om zo toch toegang tot het internet te krijgen. Van Engels to tether, dat zoiets als ‘vastbinden, aan elkaar vastmaken’ betekent.
toetsenbordterrorist
iemand die vanachter een computer bedreigingen en beledigingen uit en in die zin onlineterreur uitoefent. In dezelfde sfeer zitten woorden als clicktivist, laptopactivist en toetsenbordsoldaat: ook daar gaat het om mensen die alleen online hun mond opentrekken en vanachter hun computer de demonstrant uithangen. Het Engels gebruikt het woord desktop warrior.
URL
(Engels) Uniform Resource Locator, uniek label, adres van een website, een webpagina of een op internet geplaatst document of bericht, dat bovenin het scherm van een computer of smartphone zichtbaar wordt en dat volgens bepaalde regels en met vaste onderdelen opgebouwd is. Ook wel internetadres of webadres genoemd.
viral
boodschap, vaak in de vorm van een video, die mensen, meestal via een socialemediasite, op internet vernemen en die zij vervolgens massaal doorsturen aan hun eigen contacten, waardoor de boodschap zich in korte tijd zeer snel, als een virus, verspreidt. Het woord viral wordt ook als bijvoeglijk naamwoord en bijwoord gebruikt, bijvoorbeeld in de combinatie viral gaan ‘zich zeer snel (via internet) verspreiden’.
virtuvrijen
virtueel vrijen via internetspelletjes.
webinar
seminar dat via het internet wordt gegeven. Het is een samenvoeging van web en het laatste deel van het woord seminar. Ook wel onlineseminar genoemd.
wearable
draagbaar apparaat dat of draagbare gadget die meestal ook draadloos met internet verbonden is.
website
ook site en in Vlaanderen soms webstek, geheel van samenhangende pagina’s met gegevens, zoals tekst, afbeeldingen of video’s, die opvraagbaar zijn via internet.
wifi
standaard voor draadloze datanetwerken; ook: draadloos datanetwerk. Geleend uit het Engels, waar wi- een verkorting is uit wireless, en het tweede deel –fi waarschijnlijk een willekeurige toevoeging is.
wilfen
surfen op internet waarbij iemand steeds doorklikt en uiteindelijk niet meer weet naar welke informatie hij oorspronkelijk op zoek was; internetsurfen zonder bestemming. Het werkwoord is geleend uit het Engels waarin de letterreeks wilf staat voor: what was I looking for.
wraakporno
pornografische foto’s of filmpjes van een ex-geliefde, die in principe voor privédoeleinden bedoeld zijn, maar die op internet geplaatst worden als wraak op degene die de relatie heeft verbroken.
www
wereldwijde web, (Engels) world wide web, 1. geheel van technische afspraken voor het aanbieden van informatie op internet; 2. volgens die afspraken ingericht deel van internet dat informatie voor iedereen bevat. Het world wide web is niet hetzelfde als internet, hoewel die twee vaak met elkaar verward worden.
XML
als norm gebruikt coderingssysteem voor de weergave van webdocumenten. Verkort uit Engels eXtensible Markup Language.
zoekmachine
computerprogramma waarmee je informatie kunt opzoeken, meestal op internet.
zoekterm
term, meestal een woord maar soms ook een woordgroep of een tekenreeks, die iemand invoert in een computer, doorgaans via een zoekmachine, om iets te zoeken op internet.