Zodra de temperatuur stijgt tot 15 graden, ga ik weer dromen van vakantie. Leven als God in Frankrijk, want daar kun je volgens het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW) een ‘gemakkelijk en onbezorgd leven leiden’. Als de Almachtige zelf daarvoor naar Frankrijk trekt, dan kan dat daar niet slecht zijn. Of zitten we hier naar een vertaalfout te staren?
U moet, als het straks weer kan, in Frankrijk bij de bakker eens vragen naar een Frans brood en kijken hoe ze op die vraag reageren. Uiteraard kennen ze die benaming niet, want ál hun brood is Frans. En ook de zegswijze ‘comme le bon Dieu en France’ zul je er nergens horen. Wel in Duitsland. ‘Leben wie Gott in Frankreich’ wordt daar al sinds de achttiende eeuw gezegd. Andere West-Europese talen formuleren het anders: ‘vivre comme un prince’ of ‘comme un coq en pâte’, ’to live in the clover’, ‘fare la bella vita’, ‘som en prins i en bagarbod’ (als een prins in een bakkerij) bijvoorbeeld. Ook in het Nederlands zijn verschillende varianten genoteerd. Volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT): ‘leven gelijk een visch in ’t water’, ‘leven gelijk een muis in ’t meel’ en ‘leven als musschen in ’t zand’. Pas in de twintigste eeuw krijgen we versies die op de Duitse zijn geïnspireerd.
Etymologen hebben minstens drie verklaringen bedacht. De mooiste is dat God zonder werk zat nadat de Franse Revolutie hem buiten de wet had gesteld. Leven als God in Frankrijk zou sindsdien betekenen: niets omhanden hebben. Dat zou ook verklaren waarom op sommige plaatsen in België de betekenis van de uitdrukking heel anders is: ‘leven in verdrukking’, zelfs. Inventieve theorie, maar jammer: de Duitse uitdrukking is al gevonden in geschriften die honderd jaar ouder zijn dan 1792.
De tweede uitleg begint bij de Duits-Oostenrijkse keizer Maximiliaan I (1459-1519), die gezegd zou hebben dat als God twee zonen had, de ene Zijn opvolger zou worden in de hemel, de andere koning van Frankrijk. Ook mooi en flatterend voor Franse vorsten. Maar onbewezen.
De derde mogelijkheid dan. In het Spaans bestaat de uitdrukking ‘hacerse de los godos’, wat gezegd wordt van iemand die beweert van hoge afkomst te zijn. Die godos, dat zijn de Visigoten. Die kennen we als het woeste volk uit de Karpaten dat zich plunderend een weg baande tot in Spanje en Frankrijk, daarbij eventjes het Romeinse leger in de pan hakkend. Toen ze zich tot het christendom bekeerden, liet hun bisschop Wulfila de Bijbel vertalen in het Gotisch. Fragmenten van die vertaling worden beschouwd als de oudste Germaanse teksten.
Blijkbaar ontwikkelden de Goten aan de twee kanten van de Pyreneeën een verschillend karakter. In Frankrijk leefden ze als heren, in Spanje hadden ze het de hele tijd aan de stok met de Vandalen en de Alanen. Uit jaloersheid op hun stamgenoten in het Noorden zou de uitdrukking ‘vivir como los godos en Francia’ zijn ontstaan. Die werd door de Duitsers verkeerd begrepen, en ook door ons. In 1771 schreef Betje Wolff in een brief dat ze ervan droomde te ‘leeven als de goden in Vrankrijk’. Zo kwam dat ook in het WNT.
Bent u in verwarring geraakt door deze drie vrij onwaarschijnlijke verklaringen? Doe dan zoals de Goten en de goden: ga onder een plataan zitten met uitzicht op een petanquebaan, wacht op een streepje zon, bestel een pastis en leef.
Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van Woorden weten alles? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.
Ludo Permentier is journalist en auteur. Hij was docent in het middelbaar onderwijs, werkte bij Van Dale en de Taalunie en publiceerde taalboeken. Vijftien jaar lang schreef hij de taalcolumn Woorden weten alles in De Standaard.
E-mail: ludo.permentier@telenet.be