Je denkt: dit zijn schatten van kleinkinderen; er kan niets misgaan. Het zomert op deze lentedag, het recreatiepark is vrijwel leeg, de hengelaars vinden het niet erg dat de kinderen zich joelend op het springkasteel werpen. En precies op dat ogenblik slaat de onverbiddelijke natuurwet toe die zegt dat alles alleen maar erger wordt en dat luid roepen aan de kant niet helpt.
Het was eerder een burcht dan een kasteel. Je kon door nauwe gangen kruipen, je kwam in onverwachte ruimtes, je moest uiteindelijk over een soort ladder om tot bij de glijbaan te komen die je weer met je voeten op de echte aarde bracht. Tenminste, de kinderen konden dat. Het geheel was verboden voor zes-plussers zoals ik.
Daardoor kon ik niet tussenbeide komen toen hij op het hoogste punt per ongeluk een stomp gaf aan haar, of omgekeerd. In ieder geval was de reactie niet alleen feller, maar ook geméénd. En toen was het hek van de dam. Ze trokken aan elkaars haren, knepen in elkaars armen en wrongen elkaars voeten om. Om het met Friedrich Glasl te zeggen: ze waren de relationele en de emotionele fase van de escalatietrap voorbij en stootten direct door naar de vechtfase. En ik maar roepen dat ze moesten ophouden. Hoe groter mijn frustratie, hoe luider mijn stem.
Het is allemaal nog goed afgelopen, zonder blijvende schade. Maar ik had mijn les geleerd: als mensen tegelijk dezelfde ladder op willen, kan de wederzijdse ergernis alleen maar groeien. Precies wat je ziet in het hele maatschappelijke bestel. Elk verschil in opvatting of ervaring kan op Facebook of Twitter uitlopen op een verbaal handgemeen waarvan je hoopt dat het bij woorden blijft. Elke manifestatie is reden voor een nog fellere demonstratie, waarbij elk gesmeten of afgeschoten projectiel sméékt om een nog zwaarder exemplaar. Escaleren, heet dat.
Typisch dat de kinderen eraan begonnen bij het beklauteren van de trap, dacht ik. Komt escaleren niet van het Franse escalader of escalier? Dat moest ik eens opzoeken en kijk: de waarheid was weer mooier dan ik kon vermoeden.
We hebben, zegt het Etymologisch Woordenboek, het woord niet rechtstreeks uit het Frans, maar dat is via het Amerikaans-Engels gegaan en nog wel heel recent, want het woord is twintigste-eeuws. De firma Otis, die naar eigen zeggen twee miljard mensen per dag een verdieping hoger of lager voert, bedacht in het jaar 1900 voor een nieuwe roltrap de naam Escalator naast het al gebruikte Elevator (‘lift’). Het bedrijf was erg boos toen dat begrip een succes werd. In 1950 voerde het er zelfs een eigendomsproces over, maar het verloor.
Wij Nederlandstaligen hadden die gestolen merknaam niet nodig. Roltrap is een fijn en duidelijk woord. Maar elders werd escalator een succes en op die manier is naast het werkwoord to escalade (‘beklimmen of bestormen met ladders’) ook to escalate (‘ongecontroleerd toenemen’) ontstaan. En daaruit groeide dan weer escalatie en escaleren. Als ik er nu over nadenk, kon het beeld niet passender zijn. Van een trap of een ladder kun je nog afdalen als je tot inzicht komt. Maar een roltrap neemt je mee als je eenmaal de eerste stap heb gezet. Daar kom je niet meer van terug. Dat probeerde ik later die dag uit te leggen aan mijn kleinkinderen. Maar ze waren al bloempjes aan het plukken voor elkaar.
Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van Woorden weten alles? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.
Ludo Permentier is journalist en auteur. Hij was docent in het middelbaar onderwijs, werkte bij Van Dale en de Taalunie en publiceerde taalboeken. Vijftien jaar lang schreef hij de taalcolumn Woorden weten alles in De Standaard.
E-mail: ludo.permentier@telenet.be