Categorieën
WoordHoek

Stinkend je best doen

In deze extra WoordHoek twee ‘willekeurig’ gekozen woorden en uitdrukkingen.

Jokkebrok

Voor ‘liegen’ bestaan relatief veel woorden en uitdrukkingen. Ik noem er een paar. Jokken, iets uit je duim zuigen, de waarheid geweld aandoen, met spek schieten, smoesjes verkopen, smoezelen, iemand iets op de mouw spelden, iemand iets diets maken, sprookjes vertellen, en zo verder. Ook voor ‘leugenaar’ hebben we een hoop woorden. Denk aan aartsleugenaar, duimzuiger, liegbeest en jokkebrok.

Dat we hier zoveel woorden en uitdrukkingen voor hebben is natuurlijk geen toeval: liegen komt veel voor. Van kleine leugentjes, al dan niet om bestwil, tot flagrante leugens.

Foto: Ewoud Sanders

Een van mijn favoriete liegwoorden is jokkebrokken. Dat komt omdat het een woord uit de kindertaal is. En vanwege het binnenrijm.

We leren onze kinderen dat ze niet mogen liegen. Maar liegen is een vrij hard woord. En daarom zeggen we liever dat ze niet mogen jokken. Want dat maakt je tot een jokkebrok.

Bij mijn weten is jokkebrok in 1864 voor het eerst opgetekend in het Nederlands. We vinden het in een collectie ‘godsdienstige en zedelijke verhalen en versjes voor kinderen’, in een versje van Sinterklaas voor een stoute jongen:

Gij, Jan! Gij zijt een jokkebrok!
En daarom heb ik u dien stok,
Die hier op tafel ligt, gegeven;
En zoo gij voortaan nooit weêr liegt,
En nooit uwe ouders weêr bedriegt,
Dan krijgt ge een volgend jaar ook koekjes;
Doch heden krijgt uw broertje Hein
Al dezen koek en marsepein
En beide deze prentenboekjes.

Matthias de Vries, de grondlegger van het Woordenboek der Nederlandsche Taal, nam jokkebrok in 1866 op in de eerste editie van de Woordenlijst voor de spelling der Nederlandsche Taal. Daar vinden we het naast woorden als jokkentje (leugentje), jokkenaar, jokkenaarster en jokkernij – woorden die inmiddels zijn verouderd.

Soms wordt jokkebrok ook tegen politici gebruikt. Daar zijn verschillende voorbeelden van te vinden. Recente en oudere. Zo zei een PvdA’er in 1988 tegen de toenmalige minister-president Ruud Lubbers:

Na zo’n speech op de CDA-partijraad moet je je afvragen of hij [Lubbers] niet bezig is, zo langzamerhand een beetje de traditie van jokkebrok op te bouwen. Dat zou een heer van stand niet passen. Hij gedraagt zich echter even iets meer als Tom Poes – verzin een list – dan als heer Bommel. Maar de list deugt niet.

Je stinkende best doen

Waar komt de uitdrukking je stinkende best doen vandaan? Als je die uitdrukking googelt krijg je als een van de eerste resultaten de vraag: “Waar komt de uitdrukking ‘stinkend je best doen’ vandaan?”

Het antwoord valt in tweeën uiteen: “Misschien is het afgeleid van stinkend rijk zijn. Stinkend je best doen om stinkend rijk te worden. Stinkend rijk komt weer van het feit dat rijke mensen eerder onder de kerken werden begraven en dus stonken.” Deel twee: “Stinkend je best doen kan natuurlijk ook komen van bijvoorbeeld fysieke inspanningen, waarbij je, indien je echt je best doet, gaat zweten wat door de meeste mensen als ‘stank’ wordt waargenomen.”

Dat kom je bij mijn weten niet vaak tegen, een relatief uitgebreide, serieus bedoelde herkomstverklaring van een uitdrukking in de verkeerde vorm, want de correcte vorm is natuurlijk: je stinkende best doen.

De herkomst daarvan is overigens omstreden. We kennen deze uitdrukking pas sinds 1930. Het radioprogramma De Taalstaat zette 2019 uiteen dat we je stinkende best doen danken aan de wijze waarop wij de “zindelijkheidstraining van kinderen” aanpakken. “Als een kindje zindelijk moet worden dan zetten ouders het op een potje, en daar gaat het dan z’n stinkende best doen.” Mij lijkt het veel waarschijnlijker dat stinkende simpelweg is ontstaan als een volkse, versterkende concurrent van uiterste, want je uyterste best doen kennen we zeker al sinds de zeventiende eeuw. Andere varianten zijn: je beste best doen, je allerbeste best, je opperste best, je godvergeten best, enzovoorts.

Tegenwoordig is je stinkende best doen de dominante vorm. Je leest het vrij vaak.


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders