Categorieën
WoordHoek

Woonprotesten tegen de wooncrisis

Een korte geschiedenis van drie sleutelbegrippen uit de wooncrisis: huizenmarkt, woningnood en woonprotest.

De crisis op de woningmarkt: ik hoor nergens anders zoveel verontwaardiging en zelfs woede over. Ja, het is óók zeer ergerlijk dat de kabinetsformatie zo lang duurt en natuurlijk, de klimaatcrisis is eigenlijk ons grootste probleem, maar starters kunnen geen huizen meer betalen, huren schieten omhoog, het tekort aan sociale huurwoningen is schrijnend, enzovoorts, en zo verder.

Foto: indebuurt.nl (Funda)

Stel, je wilt onderzoeken hoe vaak dit eerder is gebeurd, zo’n woningcrisis, op welke woorden moet je dan gaan zoeken? De afgelopen jaren zijn honderden miljoenen pagina’s uit boeken, kranten en tijdschriften gedigitaliseerd. Dat is prachtig, maar om die bestanden efficiënt te kunnen doorzoeken heb je de juiste zoektermen nodig. Welke zijn dat?

Of ik werkelijk de juiste sleutels heb gevonden, weet ik niet, maar ik deed een poging en dat leverde al snel een heuse woordenwolk op, zoals dat in het jargon heet. Meestgebruikte woord van dit moment is bij mijn weten: woningnood. Die nood komt voort uit een wooncrisis of woningcrisis. Wie oude kranten en tijdschriften doorzoekt op deze woorden, komt in berichten al snel verwante begrippen tegen als: huishuurcrisis, huishuurkwestie (in oude spelling: huishuurquaestie), huisvestingcrisis, huizencrisis, huizentekort, huizenmarkt, woningvraagstuk, woonbeleid, woonproblemen en woonprotest. Woorden die ook in deze wolk horen zijn krakers en scheefwoners.

Hier een korte geschiedenis van drie van deze woorden.

Huizenmarkt

Een opkomend verschijnsel is het tiny house. Een klein huis dat je koopt als bouwpakket. Wie zich verdiept in het woord huizenmarkt komt een voorloper tegen en wel in Moskou. Een Nederlandse krant maakte er in 1812 melding van:

Een der meest voornaamste zeldzaamheden van Moskou is de huizen-markt. Dezelve wordt gehouden op eene ruime plaats, in eene der voorsteden, en hier kan men huizen van alle grootte koopen. Het hout ervan is zorgvuldig genommerd. (…) Men ziet dikwijls van deze gekochte huizen in minder dan eene week overgevoerd, opgeslagen en bewoond.

Kortom: huizenmarkt betekent hier letterlijk markt waar je bouwpakketten van houten huizen of hutten kon kopen, voorlopers van de tiny houses.

Woningnood

Bij mijn weten wordt er sinds 1856 in Nederlandse kranten geschreven over woningnood – toen meestal gespeld als woningsnood. Het eerst in een bericht over een wooncrisis in Parijs:

Parijs verkeert thans in wonings-nood en die is zeer lastig. In de laatste jaren zijn er meer dan 2000 huizen onder den voet gehaald [gesloopt], en daarvoor zijn weder opgetrokken 650 nieuwe huizen. De misslag bij den opbouw dezer woningen begaan bestaat daarin, dat zij geen huisvesting kunnen verleenen aan hen, welke de afgebroken huizen bewoonden. Men heeft echter nu een beter plan en wil langs de fortificatiën een groep nieuwe dorpen bouwen – dorpen die gezamenlijk 30.000 arbeiders een dak aanbieden en heeten zullen: kwartier der overwinningen.

Een verpauperde wijk afbreken en er huizen voor in de plaats zetten die onbetaalbaar zijn voor de oorspronkelijke bewoners: vergelijkbare toestanden zien we momenteel in Rotterdam. En het “kwartier der overwinningen” deed mij denken aan achterstands- of probleemwijken die na een opknapbeurt opeens kanswijken, krachtwijken of zelfs prachtwijken worden genoemd.

Overigens kende Amsterdam halverwege de negentiende eeuw ook een groot woningtekort. Hierover lezen we onder meer in de necrologie van de joodse weldoener Samuel Sarphati (1813-1866). Sarphati lanceerde in 1862 een plan

om in den “woningen-nood” te Amsterdam te voorzien en de Hoofdstad te verrijken met een nieuw kwartier, ter grootte van meer dan 100 bunders, waarvan 82 buiten de vesten, eene oppervlakte genoegzaam gelijk aan die der stad Alkmaar.

Vier jaar later, bij zijn dood, was de eerste straat van dit nieuwe kwartier voltooid. De tweede straat was bijna klaar. “Hopen wij”, meldde een krant, “dat zij den naam van Sarphatistraat verwerven zal” – wat inderdaad gebeurde.

Woningprotest

“Voldoende woongelegenheid is voorwerp van zorg der overheid” vermeldt artikel 22 van de Nederlandse Grondwet. Ik vind dat een slappe tekst, want je schept hiermee nauwelijks verplichtingen. Het niet nakomen van dit artikel heeft geleid tot onder meer woonprotesten, woningprotesten, woonlastenprotestdag en woningnoodprotestmarsen.

Een curieus geval deed zich in 1924 voor vlakbij het station van Amersfoort. Een echtpaar, waarvan de vrouw zwanger was, sloeg daar bivak op. Een krant maakte er melding van onder de kop “Woningprotest”.

Sedert korten tijd getrouwd, hadden de echtelieden tot heden onderdak gehad in een kamer aan de Kamperbinnenpoort. Doch de man wilde met alle geweld een gemeentewoning hebben en om die te krijgen, heeft de man tot dit eigenaardig protest besloten. (…) Nu zit hij van Zaterdag af met zijn heele huishouden in de open lucht en vanzelf trekt het geval de publieke belangstelling.

Of dit echtpaar uiteindelijk een woning heeft gekregen weet ik niet. Wel dat het woord woningnood gedurende de twintigste eeuw héél erg vaak te vinden is in Nederlandse kranten: het komt daar maar liefst ruim honderdduizend keer voor.


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders

Ga naar de inhoud