Categorieën
WoordHoek

Zwevende kiezer

Ze zijn er meer dan ooit, zo melden de media: zwevende kiezers. In deze WoordHoek antwoord op de vraag sinds wanneer kiezers zweven.

In het verzuilde Nederland stemden Nederlanders generaties lang wat hun ouders stemden, of wat hun vakbond of geloof voorschreef. Maar in de loop van de tijd raakten de kiezers op drift, een beweging die kennelijk werd geassocieerd met zweven. Gebeurde dat in de jaren zestig, toen de ontzuiling steeds meer gestalte kreeg, of al eerder?

Illustratie: Ewoud Sanders

Bij mijn weten dateert de woordcombinatie zwevende kiezer uit het begin van de jaren vijftig. Nederland was toen nog flink verzuild, maar in Engeland, waar de politieke strijd traditioneel werd uitgevochten tussen de conservatieven en socialisten, waren dit soort kiezers al langer bekend. Engeland verkeerde begin 1951 in een crisis. Nederlandse kranten maakten hier melding van met zinnen als “In de crisisstemming zweeft ‘zwevende kiezer’ naar Winston” (een kop in het dagblad Het Binnenhof) en ,“Labour heeft de steun van de ‘zwevende kiezer’ verloren, van de vier millioen kiezers zonder partij” (Overijsselsch Dagblad).

Dat beide bronnen verwijzen naar de Britse verkiezingen, doet vermoeden dat zwevende kiezer een Engelse leenvertaling is. Dat is ook zo. In het Engelse taalgebied is floating vote in 1847 voor het eerst aangetroffen, in The Knickerbocker, een maandblad dat werd uitgegeven in New York. Een jaar later, in 1848, had dit maandblad het over floaters, een aanduiding die aan het begin van de twintigste eeuw in Engeland gezelschap kreeg van floating voter.

Vanaf het begin van de jaren zestig wordt zwevende kiezer toegepast op Nederlandse stemmers. Vermoedelijk kreeg deze aanduiding extra aandacht door het proefschrift van de politicoloog Hans Daudt. In 1961 promoveerde hij op een studie getiteld De zwevende kiezer, een onderzoek dat overigens betrekking had op de Amerikaanse en Britse verkiezingen. De Engelse versie verscheen onder de titel Floating voters and the floating vote.

Dat dit begrip in Nederland aarzelend terrein won, is te zien aan die aanhalingstekens die er lang omheen bleven staan – in kranten een gangbare manier om nieuwe of vreemde woorden te introduceren. Onder de kop “Het misverstand der ‘zwevende kiezers’” schreef het Algemeen Handelsblad in 1963 een uitgebreid artikel over de invloed die deze kiezers indertijd op de Tweede Kamerverkiezingen hadden gehad. “Niemand kan deze wat mysterieus aandoende figuren aanwijzen”, aldus de krant, “maar toch schijnen alle kenners van het politieke bedrijf nauwkeurig te weten, wat voor lieden deze ‘zwevende kiezers’ zijn.”

Indertijd, aan het begin van de ontzuiling, telde Nederland volgens het Algemeen Handelsblad zo’n twintig procent zwevende kiezers, nu hoor je percentages van veertig of vijftig procent – niemand weet precies hoeveel zwevers er zijn. Wel is duidelijk dat de coronapandemie grote invloed heeft op dit percentage. De economische en sociale impact van deze pandemie heeft veel kiezers aan het twijfelen gebracht, samen met het schandaal rond de zorgtoeslag.

Overigens werd het begrip zwevende kiezer pas in 1972 voor het eerst gebruikt in de Tweede Kamer. Op 17 augustus 1972 zei Hendrik Koekoek, beter bekend als ‘Boer Koekoek’, tijdens een debat:

“Aan regeren en besturen – ik verwijs naar problemen als werkloosheid, woningnood, buitenlandse werknemers enzovoort – heeft men niets kunnen doen omdat de verschillen onderling steeds zó groot waren, dat er alleen maar werd gepraat. In Nederland is dit niets nieuws, mijnheer de Voorzitter! Ook bij vorige kabinetten was dit het geval. Hierdoor zijn in Nederland heel veel zwevende kiezers ontstaan.”


Wilt u automatisch op de hoogte worden gehouden van nieuwe afleveringen van WoordHoek? Schrijf u dan in voor Taalpost, de gratis e-mailnieuwsbrief van het Genootschap Onze Taal.

Ewoud Sanders is journalist en taalhistoricus. Hij schrijft elke week voor het Instituut voor de Nederlandse Taal.

Twitter: @ewoudsanders