Naamvallen lijken niet erg des Nederlands, eerder Duits, maar ze zijn nog op allerlei manieren terug te vinden in onze taal. De genitief bijvoorbeeld: een vorm die aangeeft van wie of wat iets is. In dit genitiefdrieluik laten we zien waar en hoe die genitief nog opduikt in het Nederlands.
In de grammaticasafari over verkleinwoorden hebben we al laten zien hoe je van een bijvoeglijk naamwoord, zoals de kleur groen, een zelfstandig naamwoord kunt maken: groentje. Maar het omtoveren tot een zelfstandig naamwoord (ook wel substantivering genoemd) kan ook op andere manieren, bijvoorbeeld door een -s achter het bijvoeglijk naamwoord te plakken. Dan krijg je ineens iets leuks, veel moois of een heleboel liefs.
Deel van een geheel
Historisch is hier sprake van een specifiek gebruik van de genitiefnaamval, de partitieve genitief: je kunt er een deel van een geheel mee aangeven. Je komt hem ook tegen in vaste uitdrukkingen als een dezer dagen. Tegenwoordig gebruiken we daar eerder het voorzetsel van voor: een van deze dagen. Het gebruik van de -s in constructies als veel liefs is echter nog springlevend. En dat is zeker iets moois.