Op de basisschool leer je dat je een zelfstandig naamwoord kunt verkleinen om zo een kleinere versie van het woord te maken. Een kleine tafel is een tafeltje, een kleine stoel een stoeltje. Een kleur kun je niet kleiner maken, maar toch kan iemand een groentje zijn. Hoe zit dat?
Kleine woorden, grootse mogelijkheden
Verkleinwoorden maak je met achtervoegsels als -je, -tje en -pje. Maar deze achtervoegsels kunnen ook gebruikt worden om van bepaalde woordsoorten een zelfstandig naamwoord te maken, zoals van het bijvoeglijk naamwoord groen. De voornaamwoorden dit en dat worden ditjes en datjes. Als je iets vertelt dat nieuw is, dan is dat een nieuwtje. Een dessert, een lekkernij toe, wordt ook wel een toetje genoemd. Dat zijn pas verkleinwoorden met grootse mogelijkheden!