Volgende week verschijnt in de Algemene Nederlandse Spraakkunst (e-ANS) een vernieuwd hoofdstuk over een van de woordsoorten. En niet zomaar een woordsoort. Een van de populairste woordsoorten van het Nederlands! Sterker nog: het meest gebruikte woord van het Nederlands behoort tot deze groep.
Maar welk woord is dat?
- de
- ja
- eh
- ik
- verkiezingen
Eén woord kunnen we gelijk al schrappen: verkiezingen. Zo’n woord wordt vaak korte tijd veel gebruikt, zoals deze week, maar daalt dan ook weer rap in populariteit. Zelfstandige naamwoorden doen het sowieso slecht in dit soort lijstjes.
Kort, kort, kort
Dan blijven er vier woordjes over. Alle vier kort. Dat is een bekende wetmatigheid in taal: frequentere woorden zijn kort. Maar hoe bepaal je welk woord wint?
Dat is eenvoudig, toch? Je neemt alle woorden van het Nederlands, en telt hoe vaak ze voorkomen. En dan blijkt het toch wat lastiger. Want waar haal je die woorden vandaan? Uit alle kranten en tijdschriften? Uit Whatsapp-berichten? Uit (opgenomen) gesprekken tussen mensen?
Ja, de krant
Het is dus maar net wat je telt. En dan blijken gesproken en geschreven taal flink van elkaar te verschillen. Ik komt veel vaker voor in spreektaal dan in een krant. Daar staat de al jaren op eenzame hoogte, op gepaste afstand gevolgd door het, van en een. In gesproken taal is het meest gebruikte woordje niet de maar … ja! En daar mogen we best trots op zijn. Lekker positief. Ja toch! Het had immers ook nee kunnen zijn!
Hoera!
Ja, maar ook eh, wordt een tussenwerpsel genoemd. Net als ach, amai, hoera, joh en verdorie. En daarover gaat het herziene hoofdstuk van de ANS: tussenwerpsels. Hoera!
Lees meer over tussenwerpsels in de Algemene Nederlandse Spraakkunst.
Let op: van dit hoofdstuk verschijnt 13 juni 2024 een herziene versie.