Schaamte van een bestuurder of een bestuur over de manier waarop er is gehandeld of juist niet gehandeld. “Het woord dat premier Rutte gebruikte in reactie op de parlementaire gasenquête is fonkelnieuw,” aldus Marcia Luyten over bestuursschaamte in haar Volkskrant-column van 27 februari. Het lijkt een zeer gewone samenstelling van het zelfstandig naamwoord bestuur (of de werkwoordsstam van besturen) en schaamte, inclusief een tussen-s, maar Luyten spreekt vleiend over het woordbeeld: “die dubbele uu, ss, aa”, en vindt dat de samenstelling “kolkt van betekenis”. Het is bijna jammer dat bestuursschaamte nog maar zeer zelden voorkomt. Los van de column van Luyten (en het moment waarop premier Rutte het gebruikte) is het woord namelijk nergens anders terug te vinden. En dat terwijl het eigenlijk een kwestie van tijd was voor deze samenstelling gevormd zou worden.
Woorden op –schaamte zijn alomtegenwoordig in de Nederlandse taal, denk maar aan klimaatschaamte ‘schaamte over milieubelastend gedrag’. Maar er kan ook schaamte gevoeld worden voor specifieke vormen van milieubelastend gedrag, zoals bijvoorbeeld bij vlees– of kaasschaamte, of het recent aangetroffen fleeceschaamte.
Of er inmiddels sprake is van een schaamtecultuur is nog maar de vraag. Wel ziet Luyten Ruttes politieke stijl als “uitdrukking van een politieke schaamtecultuur”. In zo’n cultuur waar fouten worden verbloemd is er ook ruimte voor omhoogfalen ‘herhaaldelijk falen door je managers- of bestuursfunctie niet goed te vervullen, maar wel steeds opnieuw een nieuwe topfunctie aangeboden krijgen’. Want ondanks alle bestuursschaamte zit Rutte nog steeds op zijn plek.
Bron:
de Volkskrant, 27 februari 2023