Categorieën
Terug in de taal

moordbranden

Er zijn verschillende manieren om mensen uit de weg te ruimen. Moordbranden was er één van.

Vorige week bracht minister Sigrid Kaag van Financiën een bezoek aan Diepenheim om campagne te voeren voor de Provinciale Statenverkiezingen. In die Overijsselse plaats werd zij opgewacht door een groep van ongeveer vijftig demonstranten, die haar met brandende fakkels een “warm welkom” wilden geven. Daarmee refereerden zij aan de actie van een Amsterdammer die in januari vorig jaar voor de woning van Kaag met een brandende fakkel leuzen stond te roepen. Hij werd veroordeeld tot vijf maanden gevangenisstraf voor  bedreiging van de minister.

Medusahoofd met twee brandende fakkels [bron: Wikimedia Commons]

Moord en brand

Het is in dit geval gebleven bij bedreiging, maar het had veel erger kunnen aflopen. In de middeleeuwen – toen de meeste huizen volledig van hout waren – kon vuur razendsnel om zich heen grijpen en zaten de bewoners vaak als ratten in de val. Het in brand steken van een huis was dan ook een eenvoudige en effectieve manier om mensen van het leven te beroven. Meestal gebeurde dat ’s nachts, wanneer de bewoners lagen te slapen. Deze manier om met voorbedachten rade mensen te doden, noemden de middeleeuwers moordbranden. En een misdadiger die vuur als moordwapen had uitgekozen, een moordbrander. Als buurtbewoners het misdrijf ontdekten, konden zij letterlijk moord en brand schreeuwen. Later komt die uitdrukking alleen nog in verzwakte opvatting voor en betekent dan ‘hard roepen of erg te keer gaan’.

Straffen

Een pleger van moordbrand moest uiterst omzichtig te werk gaan. Werd hij gepakt, dan moest hij het zelf doorgaans ook met de dood bekopen. In de zestiende eeuw vergold de rechterlijke macht deze laffe aanslagen op gruwelijke wijze. In Brabant werd zo iemand doodgeslagen (“Dootslaghen gheschiet aen moortbranders, brandtschatters, oft afsetters”), in Groningen aan een paal vastgebonden en in brand gestoken (“Moort-branders, die ander Luyden huysen in de brandt steecken …, sullen aen een staecke gebonden ende verbrandt worden”) en in Arnhem gevierendeeld (“Behalven Kapaps vrouw wierden nog twee van die verraeders, moordbrand peinsende luden in Arnhem gevierdedeeld”).

Uitgeblust

Na de zestiende eeuw komt het woord moordbranden nog maar mondjesmaat voor. De betekenis verandert langzaam van moorden door brandstichting naar vernielen of verwoesten door brandstichting. Dat het aantal stenen huizen langzaam groeide en de bevolking van de steden – en daarmee de sociale controle – toenam, zal ertoe geleid hebben dat moordenaars andere manieren moesten zoeken om iemand uit de weg te ruimen. Uit het bijzonder grote aantal samenstellingen in het Woordenboek der Nederlandsche Taal voor moordinstrumenten met moord– als eerste lid (moordbijl, moordboog, moorddolk, moordgevaarte, moordijzer, moordmes, moordpistool, moordpook, moordpriem, moordzwaard), schijnt dat niet zo lastig te zijn geweest.


Meer lezen