Kledingstijl die zich kenmerkt door gemakkelijke, stevige kleren die eigenlijk vooral geschikt zijn om te dragen tijdens het kamperen, wandelen of bergbeklimmen maar die uit modieuze overwegingen ook door jongeren gedragen worden. “Op weg naar een koffietentje zien jonge stedelingen eruit alsof ze in de Alpen gaan wandelen”, schrijft Jonas Kooyman in NRC over deze nieuwe “straatstijl die buitenkleding verheerlijkt”. Kooyman gebruikt ook de woorden wandelcore en kampeerchic; denk dan aan “gewatteerde jassen, fleecevesten, wijde broeken, wandelschoenen en de parka van Bernie Sanders”.
Het woord gorpcore is bij eerste lezing niet direct goed te begrijpen, maar het zit interessant in elkaar. Het is, zoals veel nieuwe woorden, een mixwoord. Gorp is volgens sommigen gebaseerd op de Engelse woordgroep good old raisins and peanuts (bij ons ook wel bekend als studentenhaver), en volgens Kooyman een “bekende wandelsnack” . Het woordstukje –core is mogelijk verkort uit hardcore en wordt vaker gebruikt in woorden om een bepaalde modestijl aan te duiden. Cottagecore en farmcore verheerlijken het land- en boerderijleven en in 2014 leenden we uit het (Amerikaans-)Engels het woord normcore, volgens het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW) een “modetrend waarbij mensen, vooral jongeren, zich onderscheiden door hun normale, onopvallende kleding, bijvoorbeeld witte sportsokken in witte sportschoenen met een spijkerbroek met smal toelopende pijpen en een fleecetrui”.
Bron: NRC, 9 maart 2021