hulpverlener van de ANWB die mensen telefonisch helpt om technische problemen met hun auto op te lossen
Hopelijk hebt u er geen hoeven bellen, deze zomer, maar ze zitten voor u klaar: de phonefixers van de ANWB. Elandro van Scheppingen is zo’n technicus en Omroep West interviewde hem. “‘Normaal heb je je eigen handen, maar nu heb ik de kennis en zitten de handen aan de andere kant van de lijn.’” Eerder deze maand maakte de NRC al een reportage over deze hulpverleners. “‘Phonefixers’ van de ANWB helpen vanachter hun bureau vakantiegangers met problemen aan hun auto weer op weg. […] De ANWB introduceerde die dienst vorige zomer. Dat kan vakantiegangers enorm veel tijd besparen, bedacht de organisatie, en met online databases over de techniek achter automerken is het geven van gericht advies goed mogelijk.” Phonefixer is een vals anglicisme of pseudoanglicisme: het woord lijkt uit het Engels afkomstig, maar is een Nederlands bedenksel. In het Engels komt phone fixer wel voor, maar dan betekent het ‘telefoonreparateur’. In Nederland kom je Phonefixer(s) of Phone fixer(s) dan ook wel tegen als bedrijfsnaam van reparateurs van mobiele telefoons. Een Frans voorbeeld van een pseudoleenwoord met een andere betekenis in de oorspronkelijke taal is conducteur: dat betekent in het Nederlands ‘kaartjesknipper’ en in het Frans ‘bestuurder’. Een pseudo-ontlening die in de oorspronkelijke taal helemaal niet bestaat is bijvoorbeeld hometrainer (in het Engels heet dat home exerciser).
Phonefixer is een stuk korter dan telefonische wegenwacht en het allitereert ook fraai. Je moet alleen even weten dat het niet gaat om een fixer van telefoons, maar om een fixer via de telefoon. Maar wie met pech langs de weg staat zal het weinig uitmaken hoe zijn reddende engel wordt genoemd.
Bronnen:
Omroep West, 19 augustus 2024
NRC, 9 augustus 2024
Nicoline van der Sijs over pseudo-ontleningen in Onze Taal 63 (1994)