Om wereldwijd aandacht te vragen voor analfabetisme heeft UNESCO 8 september uitgeroepen tot International Literacy Day (‘Internationale Dag tegen Ongeletterdheid’). In het Nederlands is deze dag ‘Wereldalfabetiseringsdag’ gedoopt. Alfabet is nu het meest gebruikelijke woord voor ons 26-letterige spellingsysteem, maar vroeger kenden we ook andere namen, zoals ab, abce en abeet.
Pas laat in de middeleeuwen heeft het Nederlands het woord alfabet ontleend aan het middeleeuws Latijn alphabetum, dat zijn oorsprong vindt in het Griekse αλφαβητος (‘alphabetos’); het is een samenvoeging van alfa en bèta, de namen van de eerste twee letters van het Griekse alfabet.
Abce
Daarvóór gebruikte men hier de namen van Nederlandse letters om de gezamenlijke lettertekens van een taal in een bepaalde volgorde aan te duiden. Zo komen we in het Glossarium Bernense, een tweetalige Latijns-Limburgse woordenlijst uit omstreeks 1240, de oudste vertaling van het eerdergenoemde alphabetum tegen: abce, misschien uitgesproken als [absee] of [apsee].
Ab
In de dertiende eeuw komen we ook de meer gebruikelijke drieletterige spellingvariant abc tegen, terwijl na de middeleeuwen de nóg kortere vorm ab voorkomt. Volgens het eerste deel van het Woordenboek der Nederlandsche Taal – verschenen in 1866 – zou het verschil in betekenis tussen de twee- en drieletterige vormen daaruit bestaan dat ab werd gebezigd bij het leren lezen en schrijven van kleine kinderen, terwijl de term abc alleen zou voorkomen voorbehouden in de spraakkunst en ‘in den hoogeren stijl’. Maar volgens het supplementdeel uit 1943 blijkt dat onderscheid geheel niet te stroken met de taalwerkelijkheid. Sterker nog, in het Noord-Nederlands is ab dan al in onbruik geraakt.
A & bèta
Van het bijzonderste woord voor alfabet bedient Jan van Boendale zich in zijn leerdicht Der leken spieghel (circa 1350):
Dat men die lettren onderkint van der eerster, die Alpha hiet,
tote daer tAbete uuttiet
Met abeet hebben we nu niet een pure samenvoeging van de namen van Griekse letters (alfabet) respectievelijk van Nederlandse letters (abce, abc en ab), maar een hybride vorm te pakken: het is een samenstelling van de Nederlandse letter a en de Griekse letter bèta.
Domkop
De bèta wordt tegenwoordig ook vaak gebruikt in het onderwijssysteem. De letter duidt daarbij die tak van wetenschap aan waarin exacte vakken als wiskunde en natuurkunde een belangrijke plaats innemen. Beoefenaars van deze disciplines worden metonymisch beta’s genoemd. Maar wist u dat bèta in het midden van de negentiende eeuw – om onduidelijke redenen – ook ‘domkop’ of ‘uilskuiken’ betekende? Zou dat misschien de ware reden zijn waarom de Nederlandse Minister van Onderwijs geld bij de alfawetenschappen wil weghalen om te investeren in de bètawetenschappen?