Tot 29 augustus was in het Amsterdamse Rijksmuseum een indrukwekkende tentoonstelling te zien over de Nederlandse slavernijgeschiedenis. De expositie was opgebouwd rond tien historische figuren: Nederlandse slavenhouders en plantagebezitters en uit Afrika en Azië afkomstige tot slaaf gemaakte mensen. Een van die verhalen ging over de achttiende-eeuwse Wally, een slaafgemaakte uit Suriname. Vanwege het zware werk en de slechte behandeling op de plantage komt hij in opstand en vlucht weg. Daarin stond hij niet alleen. Talloze slaafgemaakten vluchtten het oerwoud in om aan hun uitzichtloze situatie te ontsnappen: zij absenteerden.
Wegwezen!
Het werkwoord absenteren hebben we volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal ontleend aan het Franse absenter. Dat kon zowel ‘(iets) wegvoeren’ als ‘verlaten, ontruimen’ betekenen. In dit gebruik is absenteren al lang verouderd. Een andere betekenis van absenteren was ‘zich verwijderen van een plaats waar men aanwezig behoorde te zijn’. Meestal kwam het dan voor in combinatie met zich: ‘hij absenteert zich’. Die tweede betekenis komt ook duidelijk naar voren in absenten, een vooral op scholen nog altijd veelgebruikte term voor afwezige leerlingen (“Zijn er nog absenten?”).
Hoge beloning
Plantagehouders stelden alles in het werk om geabsenteerde slaafgemaakten op te sporen en terug te brengen naar hun plantage. Als dat binnen een paar dagen niet gelukt was, kozen sommige ervoor een soort opsporingsverzoek te plaatsen in de krant. Vaak stelden zij daarin een beloning van 20 of 25 gulden vanggeld in het vooruitzicht. In de eerste helft van de 19e eeuw komen we in de Surinaamsche courant tientallen dergelijke ‘advertenties’ tegen. Soms zijn deze te herkennen aan een afbeelding van een vluchtende man, zoals te zien is in deze krant van 28 mei 1821. Dat de plantage-eigenaren deze mensen als hun bezit zagen, wordt schrijnend duidelijk uit de volgende tekst uit de Surinaamsche courant van 11 juni 1825:
Gemengd bloed
Doortje was een karboegerin, een vrouwelijke karboeger. Eigenlijk waren de Karboegers een stam van Indianen die aan de oevers van de Tebiti-rivier in Suriname woonden. Vergeleken met andere Indiaanse stammen hadden zij een donkerder huidskleur en gekroesd haar. Iemand die geboren was uit een zwarte ouder en een kleurling noemde men in Paramaribo vroeger een karboeger. Die had dus drie kwart zwart en één kwart wit bloed. Waarschijnlijk kregen zij die naam omdat hun huidskleur en hun haar het meest overeenkwamen met die van de verdwenen Karboeger-indianen.
Wie meer te weten wil komen over de Nederlandse slavernijgeschiedenis kan helaas niet meer terecht bij de slavernijtentoonstelling in het Rijksmuseum zelf. Wel kun je als alternatief op de website van het museum nog verhalen beluisteren, animaties afspelen, objecten bekijken én lesmateriaal downloaden.
- absent in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- absenteren in het WNT
- karboeger in het WNT en op etymologiebank.nl
- vanggeld in het WNT