Nadat het kabinet-Rutte IV bekend had gemaakt dat het op 19 december ‘betekenisvolle stappen’ wil zetten om het slavernijverleden te erkennen, ontstond er onvrede over de manier waarop dat zou gebeuren. Vooral uit de voormalige Nederlandse kolonie Suriname kwamen kritische reacties. De datum was bijvoorbeeld te vroeg gekozen. Het zou beter zijn geweest om op 1 juli 2023 excuses aan te bieden, de dag waarop 150 jaar geleden de slavernij stopte. Bovendien zou er onvoldoende overleg zijn gevoerd met nazaten van slaafgemaakten, activisten en belangengroepen. De kwestie zorgde ervoor dat woorden als slavernijverleden, sorry en excuus onderwerp werden van columns over taal.
Iets doen waar je later spijt voor betuigt, is niet voorbehouden aan de moderne mens; het is iets van alle tijden. Onze historische woordenboeken bevatten daarvan stille getuigen, zoals ontscultnesse, onscout, excusatie en verschoon. Een andere, minder bekende vorm van spijtbetuiging krijgt vandaag opnieuw een stem.
aardappelen stelen
Een ongewone en verouderde manier om excuus te maken ligt besloten in de afbede. Dat woord is volgens het Woordenboek der Nederlandsche Taal gevormd bij het werkwoord afbidden, en betekent ‘de handeling van afbidden, excuus’. Het sluit daarmee nauw aan bij het Duitse woord Abbitte, een wat formelere variant voor het gebruikelijke woord Verzeihung. In het Duits is jemanden Abbitte tun te vertalen met ‘iemand om vergiffenis vragen’.
Een aandoenlijk verhaal is te vinden in een uit het Duits vertaald volksboek van Pestalozzi – Lienhard en Geertruid (1803). In hoofdstuk 18 – “Een arme Jongen doet afbede, dat hy Aardappelen gestoolen heeft, en de Zieke sterft” – lezen we dat Rudi en zijn zoontje Rudeli met tranen in hun ogen op bezoek gaan bij buurvrouw Geertruid. Huilend moet vader bekennen dat de grootmoeder van de kleine jongen heeft ontdekt dat Rudeli enkele keren aardappelen van de buurvrouw gestolen heeft. Vader smeekt Geertruid om vergiffenis. Zijn moeder ligt op sterven en hij kan de gestolen aardappelen niet teruggeven: “Nog eens vergeef het ons! De Jongen heeft het uit honger gedaan.” Hij zou de geleden schade kunnen vergoeden door voor haar te werken, maar daar wil Geertruid niet van horen. Gedrieën gaan ze vervolgens op bezoek bij oma. Als die verneemt dat Geertruid de zonde van haar kleinzoon heeft vergeven en dat Rudeli om vergiffenis heeft gebeden – een afbede dus – sterft zij met een gerust gemoed.
scheldwoorden
Ook in een juridische context komen we het woord afbede in de 18e eeuw herhaalde malen tegen. Een mooi voorbeeld is het Overysselsch advysboek(1785). Daarin heeft Lambert Strubberg aangegeven welke adviezen en straffen volgens rechtsgeleerden passend zijn bij bepaalde vergrijpen. Is er sprake van “verbaale Injurien tusschen particulieren”, dan zijn er volgens hem drie manieren van genoegdoening mogelijk. Een van de mildste varianten is de afbede. Deze vorm van verontschuldigen is vooral op zijn plaats bij “ligtere scheldwoorden, iemand in schielykheid ontvallen, of in ligtere quetsinge van eer”.
Voor het aanbieden van excuses voor het slavernijverleden zal het kabinet niet wegkomen met een afbede. Deze vorm van spijt betuigen is daarvoor te licht. Wanneer en vooral hoe het kabinet-Rutte IV dat wel zal doen, wachten we voorlopig nog even af.