Het wordt de komende dagen onstuimig weer. In het binnenland komen windstoten voor van 50 tot 70 km per uur, in de kustgebieden is de wind af en toe stormachtig met zware windstoten van 90 km per uur en aan zee is er zelfs kans op storm met een kracht van 9 Beaufort. Dit winderige weer gaat gepaard met buien en de kans bestaat dus dat je nat wordt van al dat hemelwater. Met een beetje pech krijg je bovendien natte voeten van het opperwater of afwater.

Alle regen komt van boven
Opperwater – in de middeleeuwen opwater – is eigenlijk het water in de rivieren dat stroomafwaarts Nederland binnenkomt. Maar het woord werd ook en vooral gebruikt als benaming voor hoog water als gevolg van extreme regenval of smeltende sneeuw op de bovenrivieren; dat zijn de hoger gelegen gedeeltes van een rivier waar van eb en vloed geen sprake is.
Voordat het woord opperwater zijn intrede deed in het Nederlands was afwater het gebruikelijke woord. Net als opperwater betekende afwater bij uitbreiding ‘overstroming’, meer in het bijzonder wateroverlast door het water uit Duitsland dat via de Rijn en uit België dat via de Maas door Nederland naar de Noordzee stroomde.
Mislukte oogst
Over de rampzalige gevolgen die het afwater – hij spelt ofwater – in 1436 voor grote delen van het land had, schrijft de arts en kroniekschrijver Theodorus Velius (1572-1630) in zijn Chroniick van Hoorn (1617) het volgende:
Dit selve Jaer wasser een groot ofwater, daer door het ghesaeyde Cooren om Wtrecht, in de Betou, en voort den Rhijn langs, meest altemael te niet ging: ende so doen [‘omdat’] deur dit ghewas het Lant een goet deel ghevoet werdt, volghde daer een sware dieren [‘dure’] tijdt na, dat niemant een wijl tijdts Cooren oft Broot uyt de stadt Hoorn voeren mocht, oock dat eenighe daghen nerghens gheen Broodt te coop was.
Gevaar van twee kanten
Mensen die bij de monding van een rivier wonen, moeten trouwens óók bedacht zijn op het gevaar van water. Van overstromingen door overtollig water uit de bovenloop van een rivier zullen zij meestal weinig last hebben, maar het water dat uiteindelijk in zee is gestroomd, kan via een vloedgolf toch het land weer binnendringen. In de middeleeuwen was hiervoor het woord drukwater in gebruik. Zo schreef de kroniekschrijver Johannes vander Beke:
Veel luden verdronken, die bi der zee woonden […], van drucwater ende veel schepen verdurven [‘gingen te gronde’] mede,
Een ander middeleeuws woord voor ‘over iets heen spoelende golven’ of ‘overstroming’ was overwater, waarvoor ook overvloed gebruikt kon worden.
Ja, in het verleden hadden we woorden voor – overtollig – water in overvloed. Laten we hopen dat we in de toekomst voldoende water hebben om juist periodes van langdurige droogte het hoofd te kunnen bieden.
- afwater in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- drukwater in het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW)
- hemelwater in het WNT
- opwater in het MNW, in het WNT
- opperwater in het WNT
- overvloed in het MNW, in het WNT
- overwater in het MNW