Categorieën
Terug in de taal

bergdrager

In het noordwesten van Afrika bevindt zich het Atlasgebergte. Het ligt in de landen Marokko, Algerije en Tunesië en strekt zich uit over een gebied van ongeveer 2300 kilometer. Zijn naam heeft het gebergte ontleend aan een oude Griekse mythe. Toen de krijger Perseus op een van zijn reizen een plaats zocht om te schuilen, weigerde Atlas hem te helpen. Perseus ontstak daarop in woede en toonde Atlas het met slangen getooide hoofd van Medusa. Het gevolg was dat hij veranderde in een hoop stenen: het Atlasgebergte. Een mooi weetje op de Internationale dag van de bergen, die sinds 2003 elk jaar op 11 december wordt gevierd.

Jean Béraud, Le Mont de Piété ou Chez ma tante [via Wikimedia Commons]

Zware last

Atlas is ook dichter bij huis te vinden. Op de achtergevel van het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam is een metershoog standbeeld van hem te zien. Met een ware krachtsinspanning draagt hij op zijn schouders het hemelgewelf. Het was de straf die Zeus Atlas had opgelegd omdat hij de Titanen aanvoerde in een opstand tegen de Griekse oppergod. Aan kinderen in Amsterdam werd vroeger verteld dat de stad ten onder zou gaan als Atlas de wereldbol zou laten vallen.

Gewone stervelingen ontberen de bovenmenselijke kracht om het hemelgewelf te dragen. Mensen met voldoende wilskracht kunnen wel bergen verzetten maar kunnen zij die ook dragen? Wie het Woordenboek der Nederlandsche Taal erop naslaat, zou denken van wel, want daarin vinden we mannelijke bergdragers en vrouwelijke bergdraagsters.

Gulle oom?

Bij berg moeten we dan niet denken aan een verhoging in het landschap maar aan de zogeheten ‘Berg van Barmhartigheid’, een letterlijke vertaling van het Latijnse mons pietatis. In het zuiden van ons taalgebied was (en is) dat een aanduiding voor wat in het noorden bekendstaat als de bank van lening. Anders dan bij de lommerd, waar vaak woekerrentes werden gehanteerd, kon iemand bij een Berg van Barmhartigheid – of kortweg Berg – tegen een lage rente geld lenen op roerende goederen die in pand werden gegeven. Andere benamingen voor de Berg waren Montepiet, afgeleid van het Frans Mont de Piété, en Menonkel, een vorm van mijn (n)onkel ‘mijn oom’. Het woord oom is hier gebruikt als een ironische benaming voor de bank van lening. De Engelsen spreken in dit verband over my uncle, terwijl de Fransen het juist hebben over ma tante.

Niet iedereen was in staat of wilde die spullen zelf naar de Berg van Barmhartigheid brengen. In dat geval kon een beroep worden gedaan op de bergdragers en (omdat toentertijd meer vrouwen dan mannen een dergelijke klusje deden) vooral op de bergdraagsters of bergloopsters. Tegen een kleine vergoeding gingen die naar het berghuis, het gebouw van de Berg van Barmhartigheid, om voor anderen spullen in te leveren en in ruil daarvoor geld en een zogeheten bergbriefje te ontvangen. Daarmee konden de beleende spullen later tegen betaling van het geleende bedrag en rente teruggehaald worden.

Bewijs

Met een bergbriefje kon iemand die te goeder trouw was bij een berghuis aantonen dat hij of zij de rechtmatige eigenaar van een beleend voorwerp was. Maar een inbreker die een kostbaar juweel gestolen en vervolgens beleend had, verschafte de politie een overduidelijk bewijs van zijn diefstal. Daarmee konden ze de misdadiger eenvoudig achter slot en grendel opbergen. Niet in de Berg van Barmhartigheid, maar in dat andere Huis van Bewaring.


Meer lezen

Ga naar de inhoud