Categorieën
Terug in de taal

boombanket

Boombanket, een smakelijk en gezond tussendoortje.

Terwijl in de Egyptische badplaats Sharm El Sheikh een internationale klimaatconferentie plaatsvindt, viert Nederland op woensdag 16 november de Nationale Boomfeestdag. Op deze dag wil de gelijknamige stichting kinderen laten inzien hoe nuttig en waardevol bomen zijn. Uiteindelijk hoopt de stichting te bereiken dat elke leerling van een basisschool ten minste één keer zelf een boom heeft geplant.

De eerste officiële landelijke Boomplantdag vond plaats op 10 april 1957 in Apeldoorn, maar bijna veertig jaar eerder – in 1919 – werd in Zeist al een feestelijke boomplantdag georganiseerd. Dat was ook hard nodig, want tijdens de Eerste Wereldoorlog was een ware ‘boschslachting’ aangericht.

The not so Big Apple [foto van jodelli, via Wikimedia Commons]

Navolgenswaardig

Het idee voor een boomplantdag was over komen waaien uit Duitsland. Zo prijst de Gooi- en Eemlander op 26 november 1904 het plan van de Duitse regering om de aanplant van fruitbomen te bevorderen aan als een navolgenswaardig initiatief. “Als men ’t goed nagaat is het toch ook onbegrijpelijk, dat men bij den aanplant van boomen langs wegen nooit het oog laat vallen op vruchtboomen, onder welke er toch zijn, die uit een sierlijkheidsoogpunt wel in aanmerking zouden kunnen komen.”

Verboden vrucht

De aanplant van fruitbomen aan de openbare weg zou Nederlanders gratis van een lekker en gezond stuk vers fruit kunnen voorzien. Dat zou geen smulbos, maar een smulweg worden! Als naam voor dat fruit zou ik graag het woord boombanket opdiepen uit de goedgevulde schatkamer van de Nederlandse taal.

‘k Geloof een engel schudde een appel van deez’ telgen.
Ik ving dit boombanket in ’t vallen van mijn hand

Deze twee dichtregels zijn afkomstig uit het toneelstuk Adam in Ballingschap (1664) van Joost van den Vondel. Deze zeventiende-eeuwse dichter liet ze Eva uitspreken tegen Adam nadat zij in het bezit was gekomen van de verboden vrucht. Vondel gebruikte het woord – aldus het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) – als een dichterlijke benaming voor boomooft, een tegenwoordig weinig gebruikelijke aanduiding voor allerhande boomvruchten als appels en kersen.

Boomgroente?

Naast dit boomfruit kende het Nederlands vroeger ook boomgroente. Zelfs iemand die groot is geworden met blik- en diepvriesgroenten weet dat groenten niet aan bomen groeien. Toch gaf dit woord boomgroente in het verleden zelden aanleiding tot verwarring. Het tweede deel groente heeft hier namelijk nog niet de huidige betekenis ‘eetbaar gewas, plantaardig voedsel’, maar de oorspronkelijke: ‘groene kleur’, ‘dat wat groen is’. Boomgroente of boomgroen was dan ook niets anders dan het gebladerte van een boom. Als werd gezegd dat een bos boomgroent, dan krijgt het weer blaadjes.

Banket in de schoen

Het zal nog een aantal maanden duren, voordat de bomen ons weer hun boomgroente laten zien. En ook op een nieuwe oogst boombanket is het nog wachten tot diep in 2023. Nu de Sint weer in het land is, vestigen we onze hoop dan maar op de letters van banket die hij in onze schoen achterlaat. Dat het ons daarbij toch soms ook niet aan boombanket zal ontbreken, lijkt een bekend sinterklaasliedje in elk geval in het vooruitzicht te stellen:

Sinterklaas, goedheiligman
Trek je beste tabberd an
Rijd ermee naar Amsterdam
Van Amsterdam naar Spanje
Appeltjes van oranje
Pruimpjes van de bomen
Sinterklaas zal komen


Meer lezen

Ga naar de inhoud