Categorieën
Terug in de taal

hatebuur

Een verre vriend is beter dan een hatebuur.

Over enkele weken start het Europees Kampioenschap voetballen en binnenkort zullen verschillende straten in Nederland en, wat minder fanatiek, in België worden omgetoverd tot bolwerken van Oranje- en Rode Duivelsfans. Samen met de buren worden er vlaggen, slingers en andere versieringen opgehangen om nationale elftallen in een gezellige ambiance aan te kunnen moedigen. Toch zullen er ook genoeg straten zijn waar van dergelijke saamhorigheid geen sprake is en mensen op zichzelf en teruggetrokken leven. Om die eenzaamheid tegen te gaan is in 1999 – op de laatste vrijdag van mei – de Europese Dag van de Buren opgericht.

Een hatebuur? [foto via Pixabay]

Nabuurschap

Zorg voor elkaar en omkijken naar elkaar is een punt dat door de BoerBurgerBeweging (BBB) met volle overtuiging op de politieke agenda is geplaatst. Het is de kern van haar sociaal beleid. BBB noemt dat nabuurschap, een begrip dat voorheen vooral gebruikt werd in het oostelijk deel van Nederland, maar tegenwoordig alom bekend is. Het woord komt al sinds de middeleeuwen in het Nederlands voor en betekende toentertijd ‘nabijheid’ maar ook ‘een goede verhouding of een goede verstandhouding als tussen buren betaamt’.

Een goede buur is beter dan een verre vriend, luidt het spreekwoord. Dat gold vroeger zeker in het geval van calamiteiten. Brak er bijvoorbeeld brand uit, dan kon een waarschuwing van een buur – zeker in een tijd dat huizen goeddeels van hout waren en rookmelders nog lang niet bestonden – levens redden. Het Middelnederlands kende daarvoor het woord buurroep: “Buurroept maken .., roepende dreemael brand”.

Moord en brand

Een ander woord voor het luidkeels waarschuwen van buren was buurgerucht. Vanzelfsprekend was dit alleen toegestaan als er daadwerkelijk sprake was van een levensbedreigende situatie. In het Stadsrecht van Leeuwarden was daarom in artikel 171 expliciet opgenomen dat

Wie dat des nachts moort oft wopen [‘te wapen, alarm’] roept oft anders buurgeruft maeckt buyten nootsaecken in zijns selves off in eens anders huys off opter straeten off op de stadtswaeck, die verbroeckt twee older schilden [‘wordt beboet met twee gouden munten’].

Herrie

Voor ons heeft buurgerucht al lang niet meer te maken met goed nabuurschap. Integendeel, sinds de 17e eeuw wordt het woord – meestal in de vorm burengerucht – eigenlijk alleen nog maar opgevat als ‘lawaai waar de buren last van hebben’. In het Fries uit de middeleeuwen stond dat ook wel bekend als nachtklam. Eigenlijk betekent dat woord ‘nachttwist’ maar een meer gebruikelijke omschrijving is ‘nachtelijk burengerucht’.

Ongebuurzaam

Een goede buur is een groot goed maar een slechte buur zet kwaad bloed. Wie zich niet gedraagt als een goede buurman, gesteld is op afzondering of in het ergste geval onwelwillend gezind is jegens zijn buren, heet ongebuurzaam te zijn. Het kon helaas nog erger. Wanneer de onwelwillendheid omsloeg in haat, werd de buurman een zogeheten hatebuur, ‘iemand die zijn buren haat’. Na de 16e eeuw komen we die gelukkig niet meer tegen, want een verre hatebuur is misschien wel beter dan een goede vriend.

  • buurgerucht in het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW), in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
  • buurroep in het MNW
  • hatebuur in het MNW
  • nabuurschap in het MNW, in het WNT
  • nachtklam in het MNW
  • ongebuurzaam in het MNW, in het WNT

Meer lezen