Aan de Nederlandse Tweede Kamerverkiezingen, dit jaar gespreid over 15, 16 en 17 maart, is een hele reeks druk bekeken tv-debatten voorafgegaan. Van keurige en beschaafde discussies tot felle, soms chaotisch en ruzieachtig verlopende confrontaties. Bij deze laatste categorie waren de deelnemers met hun bekvechtend gehakketak onder één, nu verouderde, noemer te brengen: het waren politici die kathalsden.
Een oud volksvermaak
Je zou bij een woord als kathalzen onwillekeurig kunnen denken aan bepaalde, nu gelukkig uitgestorven praktijken als katknuppelen, gansrijden of palingtrekken, maar daar heeft het niets mee te maken. Toch gaat ook kathalzen op een oud volksvermaak terug: het was de benaming voor een wedstrijdje tussen twee personen die elkaar moesten proberen omver te trekken terwijl ze met een lang doek of een touw om hun hals en lichaam aan elkaar vastzaten; ze mochten zich daarbij ook nog eens alleen op handen en voeten/knieën voortbewegen (als een kat?).
Hard werken, soms ook voor niets
Waarschijnlijk was bij de toeschouwers van dergelijke krachtmetingen de hilariteit wel gegarandeerd, maar voor de twee deelnemers was het hard werken. Vandaar dat kathalzen dan ook algauw de ruimere betekenis ‘zich hard inspannen, veel moeite doen’ kreeg. Maar ook wanneer je wou aangeven dat al die inspanningen niets opleverden, kon je het woord gebruiken. Kathalzen ging dan zoveel betekenen als ‘zich tevergeefs inspannen, zich voor niets uitsloven, zonder resultaat zitten tobben, klooien of hannesen’.
Fel debatteren
De letterlijke betekenis ‘omvertrekken, neerhalen’ kreeg ook zijn figuurlijke tegenhanger, en kathalzen werd een synoniem voor ‘elkaar proberen onderuit te halen in een twistgesprek, fel discussiëren, redetwisten’. Hiermee zijn meteen ook de kathalzende politici uit de inleiding verklaard. Wat niet wegneemt dat in het politieke bedrijf ongetwijfeld ook de andere hierboven gegeven betekenissen (‘zich flink inspannen’ en ‘hard werken zonder dat het iets oplevert’) op hen van toepassing kunnen zijn.
Volksetymologische wildgroei
Het woord kathalzen is eeuwenlang in gebruik geweest, maar bij de taalgebruiker verdween de kennis over de herkomst ervan. Dit zorgde ervoor dat er allerlei nieuwe betekenissen bij konden komen die weinig of niets meer met de oorspronkelijke te maken hadden. Voor deze nieuwe volksetymologische betekenissen liet men zich vooral inspireren door typisch kattengedrag, in combinatie met andere werkwoorden waarin het element -halzen voorkwam. Zo kreeg kathalzen ook betekenissen als ‘kokhalzen, braken’ of ‘reikhalzen, de hals uitstrekken’. En de betekenis ‘doodslaan’, die in Zeeuwse dialecten voorkomt, is ongetwijfeld ontstaan omdat het woord in Zeeland opgevat werd als ‘een kat om hals brengen’.
- kathalzen in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- kathalzen op etymologiebank.nl
- katknuppelen en gansrijden in het WNT
- palingtrekken in De volksvermaken van J. ter Gouw (1871)