Categorieën
Terug in de taal

klapoor

Als je het niet zo nauw neemt met voorbehoedsmiddelen.

Uit een vorige week verschenen rapport van de Wereldgezondheidsorganisatie, waarvoor 242.000 jongeren uit 42 Europese landen vragen hadden beantwoord, bleek dat het condoomgebruik van seksueel actieve jongens tussen 2014 en 2022 was gedaald van 70 naar 61 procent. Bij meisjes nam het gebruik van dat voorbehoedmiddel af van 63 naar 57 procent. Een gevolg van onveilige seks is dat in heel Europa het aantal seksueel overdraagbare aandoeningen sterk toeneemt. Omdat niet iedereen het gemakkelijk vindt om te praten over seksuele ziektes heeft de World Association for Sexual Health 4 september uitgeroepen tot de Internationale Dag van de Seksuele Gezondheid. Zou  klapoor daarbij ook een gespreksonderwerp zijn?

Foto van Kilian Seiler op Unsplash

Babbelziek

In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) komt klapoor twee keer als lemma voor. Bij het eerste lemma lezen we dat het woord is samengesteld uit een vorm van het werkwoord klappen ‘klappend heen en weer gaan’ en oor ‘het gehoororgaan’. Vaak verwees klapoor dan ook naar de beweeglijke flaporen van varkens. In Vlaanderen werd klapoor ook gebruikt om een babbelzieke vrouw mee aan te duiden. Hier heeft klappen de betekenis ‘praten’ en is oor hier specifiek een aanduiding voor een vrouw.

Het tweede lemma klapoor uit het WNT sluit beter aan bij de Internationale Dag van de Seksuele Gezondheid. Klapoor is de volksnaam voor een zwelling van de lymfeklieren in de lies die ontstaat door geslachtsziekten als gonorroe en syfilis. Al in de middeleeuwen kwamen die ziektes – en het woord klapoor – voor, wat niet echt verwonderlijk is. Afgezien van de enkeling die een varkensblaas als beschermmiddel gebruikte, werd er doorgaans onveilig gevreeën.  

Verkeerde interpretatie

Het woord klapoor gaat terug op het Oudfrans clapoir, dat ‘buil’ betekent. Sprekers van het Nederlands herkenden dit Franse woord niet als leenwoord en interpreteerden het onder invloed van de erop lijkende bekende woorden klappen en oor op onjuiste wijze. Taalkundigen noemen dit verschijnsel volksetymologie.

De zeventiende-eeuwse medicus Steven Blankaart (1650-1704) probeerde in zijn boek Venus belegert en ontset uit 1696 door middel van een metafoor te verklaren waarom in het Nederlands wordt gesproken van klapoor:

Dese hiet men in onse Taal Klap-ooren, om datse misschien klappen en alle man aan ’t oor hangen waar men (op de Zee-vaert van Venus) Schip-breuk geleden heeft: de Latijnen hietense Bubones Venerei, Venus Bobbels gesegt

Het oplopen van deze geslachtziekte wordt dus vergeleken met het lijden van schipbreuk op de zee van Venus, de godin van de liefde.

Voorkomen of genezen?

Omdat klaporen – zeker als ze zo groot waren als kippeneieren – het lopen ernstig bemoeilijkten – probeerden heelmeesters op allerhande manieren een patiënt te bevrijden van deze harde gezwellen of in elk geval zijn lijden te verlichten. Een kleine greep uit methodes die William Buchan in zijn Huislyke geneeskunde (1775) aanbeval: ‘ontbindende en verdryvende middelen’, ‘verettering’, ‘verkoelende buikzuiveringen’ en ‘verzagtende pappen, van melk en brood met oly of verssche boter’.

Hoewel de behandelmethodes voor geslachtsziektes inmiddels sterk verbeterd zijn, blijft voorkomen beter dan genezen. Hopelijk draagt de Internationale Dag van de Seksuele Gezondheid daaraan een steentje bij.

  • klapoor in het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW)
  • klapoor I in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
  • klapoor II in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
  • klappen en klappen in het WNT

Meer lezen