Aanleiding voor het schrijven van een Terug in de taal over een verouderde betekenis van verouderd, was het pensioen van een collega. Normaal gesproken zou ik daarvan geen melding maken in deze rubriek maar omdat Dirk Geirnaert aan de wieg heeft gestaan van deze tweewekelijkse reeks over onbekende, oude woorden én omdat hij er talloze bijdragen aan heeft geleverd, kon ik zijn afscheid niet ongemerkt voorbij laten gaan.
Ook collega Rob Tempelaars, die over een paar weken met pensioen gaat, verdient het een ‘eigen’ Terug in de taal te krijgen. Tegenwoordig houdt hij zich als projectleider van het Algemeen Nederlands Woordenboek (ANW) voornamelijk bezig met de beschrijving van hedendaagse Nederlandse woorden. Daarnaast brengt hij samen met andere collega’s in de webrubriek Nieuw woord van de week geregeld opmerkelijke neologismen onder de aandacht. Maar van 1986 tot aan de voltooiing ervan was hij redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT), dat zo vaak stof oplevert voor deze rubriek. Ook deze keer is dat het geval.
pensioen
Bij het speuren naar zelfstandige naamwoorden uit het WNT waarbij in de definitie het voor de gelegenheid toepasselijke woord ‘pensioen’ voorkomt – dat zijn er vijftien –, viel mijn oog op het mysterieuze mortepaai. Toen ook nog eens bleek dat het woord te boek stond als verouderd, was de keuze snel gemaakt.
dode soldij
Het Nederlands heeft mortepaai in de middeleeuwen ontleend aan het Franse mortepaye, uit morte ‘dood’ en paye ‘soldij’. De oudste en eigenlijke betekenis van het woord is dan ook ‘soldij die betaald wordt aan iemand die er geen dienst voor doet’, maar al in de zestiende eeuw komt het ook voor in de figuurlijke betekenis ‘losbol’. Van iemand die niet meer actief deelneemt aan krijgshandelingen, is het slechts een kleine stap naar de meer algemene betekenis ‘pensioen’: iemand krijgt geld terwijl hij er niet meer voor hoeft te werken. Logisch, dat heeft hij zijn hele arbeidzame leven al gedaan.
losbol
De tweede betekenis die het WNT geeft – ‘iemand die op de monsterrol voorkomt zonder werkelijk dienst te doen’ – komt in de zeventiende eeuw op. Hierbij is sprake van bedrog. Het gaat namelijk om mannen die omgekocht zijn om zich aan te monsteren. De arme zielen hebben zich uitgedost als echte soldaten maar in werkelijkheid hebben zij geen militaire opleiding genoten. Het zijn vooral de kapiteins die hier garen bij spinnen: zij ontvangen wel de soldij voor echte soldaten, maar zullen dat geld niet volledig aan de mortepaaien geven.
brood en dood
Een vergelijkbare betekenis als mortepaai heeft genadebrood. Eetbaar was dat brood niet. Het woord staat hier figuurlijk voor de kosten van levensonderhoud. De zegswijzen genadebrood eten en van genadebrood leven betekenen ‘op kosten van anderen leven’. Eigenlijk kan iemand daar geen aanspraak op maken, maar uit gunst wordt het toch verleend. Genadebrood is voer voor de doodeter, iemand die wel eet, maar niet langer nuttig is. Zo omschrijft de schrijver Willem Bilderdijk (1756-1831) zichzelf met het nodige zelfbeklag in een van zijn brieven: “De dagen van mijn nuttig leven (…) zijn voorbij, en nu ben ik doodëeter”.
licht gedicht
Terug naar het lemma mortepaai. Bijna alle citaten in het WNT stammen uit de zeventiende eeuw. Door veranderingen in het krijgswezen raakt het woord in de achttiende eeuw spoedig in het vergeetboek. Negentiende-eeuwse taalkundigen verklaren de herkomst van het woord en lichten de betekenis ervan toe voor hun tijdgenoten. In de twintigste eeuw inspireerde het vreemde woord Michael van Beek een tekening te maken van de gedachte – dus niet van de echte betekenis – die het woord mortepaai bij hem opriep. Lightversedichter Daan Zonderland voegde daar een ‘on-ernstig vers’ aan toe, gebaseerd op de tekening van Van Beek – dus niet op de echte betekenis. Dat leverde het volgende gedicht op:
DOODSE STILTE
Mortepaai schrijdt tevreden henen.
Hij heeft weer een moord begaan.
Rustig kan hij nu gaan slapen,
Want zijn dagtaak is gedaan.
Hij is met zichzelf tevreden,
“Want,” zo mijmert Mortepaai,
“Een pistool is nergens goed voor.
En een dolk maakt geen lawaai.”
- doodeter in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- genadebrood in het WNT
- mortepaai in het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW) en het WNT
- mortepaai in Noord en Zuid
- mortepaaien in Carolus Tuinman, De oorsprong en uytlegging van dagelyks gebruikte Nederduitsche spreekwoorden
Rob, je dagtaak op het Instituut voor de Nederlandse Taal is bijna gedaan. Net als Daan Zonderlands Mortepaai kun je tevreden zijn over wat je hebt gedaan en rustig gaan slapen.