Vandaag is het op de kop af 62 jaar geleden dat de Russische kosmonaut Joeri Gagarin (1934-1968) als eerste persoon in de ruimte was. Op 12 april 1961 draaide hij in het Vostok 1-ruimtevaartuig 108 minuten om de aarde. Een jaar na deze memorabele vlucht stelde Rusland de Dag van de Kosmonauten in om de heldenmoed van de ruimtevaarder – en het succes van het Russische ruimtevaartprogramma – te gedenken. Vijftig jaar na Gagarins verblijf in de ruimte markeerde de Verenigde Naties deze dag als de Internationale Dag van de Bemande Ruimtevaart.
Rampspoed
De fascinatie voor de ruimte komt niet uit de lucht vallen. Al eeuwenlang bestuderen astrologen en astronomen wereldwijd sterren en planeten. Opvallende verschijnselen onder het uitspansel waar geen duidelijke verklaring voor kon worden gegeven, vervulde het gewone volk met angst. Niet voor niets was in de middeleeuwen de benaming nootsterne (‘noodster’) in gebruik om een komeet aan te duiden. De gewone mensen dachten dat de komst van een komeet een teken was dat er onheil en rampspoed zou volgen.
Met staart en baard
De kometen die wij op aarde kunnen waarnemen, draaien in een elliptische baan om de zon. Wanneer dit kleine hemellichaam, dat uit ijs, gas en stof bestaat, dicht bij de zon komt, warmt het op en ontstaat uiteindelijk de zo kenmerkende staart. Daarom wordt een komeet in de volksmond ook wel staartster genoemd.
Een komeet is dus geen ster, maar de vergelijking tussen de lichtende streep van de kop van de komeet en een staart is treffend gekozen. Het is ook de naam die het vaakst aan de lichtstreep wordt gegeven. Maar er waren ook andere, tegenwoordig minder bekende metaforen in omloop. De 13e-eeuwse schrijver Jacob van Maerlant noemde deze staart een baard:
“Die comete, die hare baert van schine gaf te Zuden waart”.
Met haar en roede
De lange sliert achter de kop van een komeet had ook wel wat weg van een wapperende haardos. Daarom geven I.M. Calisch en N.S. Calisch in hun Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal (1864), de eerste druk van wat nu de ‘Dikke Van Dale’ heet, als betekenisomschrijving bij komeet haarster. In het Duits kwam de vergelijkbare vorm Haarstern al in de 17e eeuw voor.
Sommige schrijvers hebben het niet over de staart van een komeet maar over de roede (‘roe’, ‘gard’) ervan. Eigenlijk is dat een bundel twijgen waarmee onder andere geslagen kon worden en waarmee tot voor kort stoute, kleine kinderen in sinterklaastijd bang gemaakt werden. De roede van een komeet verwijst dan ook naar de tegenspoeden, ongelukken en rampen die de mensheid zullen treffen.
Kometen zien we als 21e-eeuwers als een fascinerend natuurverschijnsel, niet als een voorbode van ellende. Tegenwoordig zijn het smeltende poolkappen, hittegolven, overstromingen en natuurbranden die aankondigen dat ons in de toekomst nog het nodige onheil te wachten staat.