Categorieën
Terug in de taal

oubollige versieringen

In 1604 schreef  Karel van Mander in zijn Schilderboeck over de oubollige versieringhen van Jeroen Bosch. Opmerkelijk, want Bosch staat bekend als een van de belangrijkste kunstenaars van de late middeleeuwen. In zijn eigen tijd (1450 – 1516) was Jeroen Bosch al trendy en werd hij veel geïmiteerd en gekopieerd. Ook nu is de kunstenaar nog populair: de drie maanden durende Jeroen Boschtentoonstelling in ‘s-Hertogenbosch (Noordbrabants Museum) die over een paar dagen de deuren sluit was compleet uitverkocht. Waar komt de schijnbaar negatieve omschrijving van Van Mander dan vandaan?

Oubollig kennen wij nu alleen nog maar als een negatieve term waarmee we aangeven dat iets ouderwets is, flauw en melig. Maar in de tijd van Bosch en Van Mander betekende oubollig vooral ‘ongewoon, buitenissig, fantasierijk’ en ‘grappig’. En versieringhen in oubollige versieringhen heeft niets van doen met versieren, ‘mooi maken’. Tot en met de 19de eeuw bestond er in het Nederlands namelijk nog een tweede woord versieren, een vervorming van visieren, ‘bedenken, verzinnen’. Karel van Mander had dus wel degelijk een hoge dunk van Jeroen Bosch en met de omschrijving oubollige versieringhen prijst hij hem voor zijn fantasierijke en vaak grappige bedenksels.

  • oubollig in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
  • versiering in het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW)
  • versiering in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
  • Jeroen Bosch in het Schilderboeck van Karel van Mander (dbnl) 

Meer lezen