Vliegtuigspotters kunnen hun hart ophalen nu het kabinet in Den Haag bekend heeft gemaakt het aantal vluchten op de luchthaven Schiphol na 2020 te laten groeien tot maximaal 540.000. Omwonenden en milieuorganisaties zijn hier vanwege de toenemende geluidsoverlast en milieuschade minder mee in hun sas. In plaats van vliegtuigen zien zij vermoedelijk liever ganzen overvliegen.
Trekvogel
Door hun grootte vormen ganzen in de omgeving van de Nederlandse luchthaven het hele jaar door een direct gevaar voor stijgende en dalende vliegtuigen. Sommige soorten, zoals de grauwe gans, overwinteren tegenwoordig als gevolg van de klimaatverandering namelijk in Nederland, terwijl ze in de jaren tachtig ’s winters de warmte opzochten in Spanje. Het waren toen nog trekvogels of – zoals ze in het Middelnederlands al zeiden: overvliegers. Later werd dit woord – vooral in de vrouwelijke vorm overvliegster – daarom ook gebruikt voor een persoon die steeds naar iemand anders toegaat en haast nooit thuis is.
Overloper
Over een overvlieger die niet zijn huis maar zijn vaderland heeft verlaten, berichtte Het vrije volk op 9 juli 1977. De straaljagerpiloot Fan Yan-Yen vloog toen in een MiG-19-straaljager vanuit de Volksrepubliek China naar de Republiek China, beter bekend als Taiwan. Zou de opsteller van dit krantenbericht gedacht hebben dat hij – vanwege de gebruikte straaljager – met overvlieger een olijk neologisme had bedacht voor overloper? Of wist hij dat het woord overvliegen al in de vijftiende eeuw voorkomt in de zin van ‘overlopen tot, de vlucht nemen naar’?
Hoogvlieger
Met een overvlieger duidde men aan het eind van de zestiende eeuw ook iemand aan die zich niet houdt aan wat geoorloofd is – een overspelpleger – of die zich anders voordoet dan hij is – een kale pronker. Maar vanaf het begin van de zeventiende eeuw komen we overvlieger juist ook in een gunstige zin tegen, als iemand die grote plannen heeft dan wel meer kan of durft dan anderen. In die betekenis heeft de overvlieger zijn plaats af moeten staan aan de hoogvlieger. Die ziet ze – en die zien we – meestal niet vliegen.
- overvliegen en overvlieger in het Middelnederlandsch Woordenboek (MNW)
- overvliegen en overvlieger in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)