Een beetje man of vrouw laat niet met zich sollen. Dat gold ook al in de middeleeuwen. Maar in tegenstelling tot de taalgebruiker nu, wist men toen nog wel wat sollen oorspronkelijk betekende. Het woord verwees namelijk naar een balspel. De uitdrukking met iemand sollen betekent dus letterlijk ‘iemand heen-en-weer rollen of gooien als een bal’ of ‘iemand als speelbal gebruiken’.
Het Nederlandse woord sollen komt van het Franse souler, afgeleid van soule ‘houten of leren bal; spel met die bal’. Van het oorspronkelijke balspel kennen we jammer genoeg de precieze regels niet meer. Op basis van het bestaan van samenstellingen als sollebal en sollecolve kunnen we wel aannemen dat er bij het sollen een bal weggeslagen werd met een kolf: een slaghout lijkend op een hockeystick of cricketbat. Het feit dat in oude teksten sollen soms ook colven genoemd wordt, wijst daar ook op, want van colven weten we wel zeker dat het gespeeld werd met een slaghout en een bal.
Er bestonden van sollen ongetwijfeld verschillende varianten. Zo leert Jan van Leeuwen († 1378), kok én schrijver in het klooster Groenendaal bij Brussel, hoe je een voorbeeldige monnik kunt zijn. Van Leeuwen gebruikt daarbij het beeld van een sollebal en zegt: “je moet jezelf volledig aan God onderwerpen en je eigen wil helemaal opzijzetten, want wildi met gode spelen, soe moetti sijn rechts als een sollebal die men metten voete stoet” (‘want wil je spelen met God, dan moet je net een sollebal zijn die men met de voeten trapt’). De vrome les achter het beeld van de sollebal die alles maar moet ondergaan, laten we even voor wat ze is. Intrigerender is, dat Jan van Leeuwen suggereert dat sollen met de voeten gespeeld werd. Misschien was sollen dus wel het voetbal van de middeleeuwen.