‘Als niets je meer raakt, mis je alles’, ‘Hoe gelukkig was uw biefstuk?’ en ‘Schouderophalen is slecht voor uw ruggengraat’. Met leuzen als deze wilde de VARA – de voorloper van BNNVARA – zich in 2008 duidelijker gaan profileren als een maatschappelijk geëngageerde omroep. De zinnen maakten deel uit van de wervingscampagne die ‘Wees verschillig‘ werd gedoopt. Mensen moesten dus niet onverschillig maar juist betrokken zijn en zich het lot van anderen in de samenleving aantrekken.
Neologisme?
De slogan Wees verschillig heeft zich een plaats weten te verwerven in het recent verschenen boek Hoe verzinnen ze het?, waarin reclamemaker Jaap Toorenaar zijn top-100 met de bekendste reclamezinnen uitvoerig bespreekt. Begrijpelijk, want het opvallende, ongebruikelijke woord verschillig trekt ogenblikkelijk de aandacht van de consument. Een andere reden om deze reclamezin op te nemen is dat verschillig een voor de VARA bedacht neologisme – een ‘nieuw gevormd woord’ – zou zijn. Maar dat blijkt niet het geval te zijn. In het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) bestaat namelijk het lemma verschillig, een woord dat is afgeleid van het werkwoord verschillen, met toevoeging van de uitgang –ig. In het Middelnederlands treffen we het woord nog niet aan, maar daarna is het tot in de 18e eeuw de meer gebruikelijke variant voor verschillend.
Anders
In de zeventiende eeuw betekende verschillig aanvankelijk ‘anders’, ‘afwijkend van’ de persoon (of zaak) met wie de ander wordt vergeleken. Uit diezelfde tijd stamt ook de betekenis ‘een andere mening hebbend’ of ‘onenigheid hebbend’. Later ligt de nadruk veel minder op de onderlinge verschillen tussen de vergeleken personen of zaken. De verbinding Het is niet zeer verschillig betekent dan ook ‘het maakt niet uit’, ‘het doet er niet toe’. Eenzelfde betekenisverschuiving zien we ook bij het jongere woord onverschillig. Uit ‘geen verschil makend’ ontwikkelde de betekenis zich tot ‘zich weinig of niet over iemand of iets bekommerend’.
Beschoft
Het hedendaags Nederlands kent een aantal woorden die niet zonder on– kunnen voorkomen. Denk aan beschofte mensen, nozel zijn of enigheid hebben. Tot een jaar of tien geleden hoorde daar ook verschillig bij, dat in het noorden van het Nederlandse taalgebied al lang verouderd was en in het zuiden ervan volgens het WNT slechts sporadisch voorkwam. De reclamecampagne van de VARA heeft het woord aan de vergetelheid onttrokken, zoals onder andere blijkt uit de oproep van de burgemeester van Goirle en Riel om te gaan stemmen voor de Tweede Kamerverkiezingen op 15 maart 2017.
- verschillig in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- verschillend in het WNT
- onverschillig in het WNT
- beschoft op Taalhelden.org
- Jaap Toorenaar, ‘Goeiemoggel! Reclameslogans die het schopten tot gewone taal’. In: Onze Taal 2019, 4, pp. 24-25.