Categorieën
Uit de streek

beurzewied

Lepeldief, mager(-)mannetje of beurzewied zijn dialectwoorden voor het herderstasje. Maar waar komen die woorden vandaan en waar worden ze gebruikt?

Van pisbloemen, een dialectwoord voor de paardenbloem, heb je wellicht al gehoord, maar ken je ook dialectwoorden voor andere soorten onkruid of stoepplantjes? Lepeldief, mager(-)mannetje of beurzewied zijn bijvoorbeeld dialectwoorden voor het herderstasje. Maar waar komen die woorden vandaan en waar worden ze gebruikt?

Kaart voor herderstasje in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD)

Het portemonneetje van een herder

De meeste benamingen voor het herderstasje verwijzen – zoals wel vaker het geval met plantennamen – naar de vorm van (een onderdeeld van) het plantje. Bij de standaardtaalbenaming herderstasje en de dialectvarianten herderskruid of tasjeskruid is het benoemingsmotief eveneens de uiterlijke vorm. Het herderstasje is namelijk een plant met een lange rechte stengel met kleine witte bloemetjes en hartvormige hauwtjes die lijken op ouderwetse lederen herderstassen. Die hauwtjes hebben de plant die naam gegeven. De Latijnse benaming Capsella bursa-pastoris verwijst hier eveneens naar. Ook andere verwijzingen naar dat benoemingsmotief zijn al oud. Al in 1549 vermeldt Fuchs tasjeskruid of teskens cruyt: ‘Dat Teskens cruyt heet men in onsen tiden in Latijn Bursa pastoris, om des wille dattet teskens [tasjes] heeft daer dat saet in leyt, die sijn eens herders tessche oft asack [zakje] ghelijck’.

In de Vlaamse dialecten heet het herderstasje beursjeskruid, beursje, herdersbeurs of zelfs portemonneetje. De hauwtjes zouden namelijk lijken op een beurs, de zaadjes in de hauwtjes vormen de geldstukken. In heel westelijke dialecten is de benaming beurzewied. In het West-Vlaams wordt onkruid namelijk wied genoemd. Meer namen voor onkruid vind je in de rubriek Streektalen van het meinummer van het tijdschrift Onze Taal. Vlakbij de Franse grens komt het Franse bourse à pasteur voor, wat letterlijk ‘herdersbeurs’ betekent.

De zaadjes, de geldstukken in de portemonnee, maken geluid als je met de hauwtjes schudt. In West-Vlaanderen, Limburg en Overijssel krijgt het plantje daarom namen als ruttelaar, ratelaar of rammelaar. De zaadjes zelf zijn vaak voldoende om het plantje te benoemen. In Zeeland bijvoorbeeld  heet het herderstasje ook stuvertjes, wisselgeld, dubbeltjes of grutten en ook domineesgeld.

Rijstpap met gouden lepeltjes

De hauwtjes lijken ook op hartjes. Hartjesbloempje is een andere naam die gebaseerd is op de vorm van die zaaddozen. In andere Nederlandse dialecten herkennen ze er dan weer lepeltjes in, wat resulteert in namen als lepeldief, lepelkruid, lepelbloem …. Lepeldiefje of lepel-en-vorkendief is de trouwens de naam van een oud kinderspelletje waarbij kinderen om de beurt een vruchtje of lepeltje afplukten van het plantje. Plukte je het laatste hauwtje, dan riepen de anderen: ‘Lepeldief, heeft zijn vader en moeder niet lief’. Elders moest je de stengel met vruchtjes tussen de tanden steken. Een ander kind trok dan aan die stengel waardoor de vruchtjes in de mond achterbleven. Het kind werd dan een lepeltjesdief genoemd. In West-Zeeuws-Vlaanderen heet het plantje ook rijksdaalderdiefje.

In Zeeuwse dialecten hoor je verder lievevrouwerijstlepeltje of lievevrouwrijstpaplepeltje. Mogelijks zou de link tussen Onze-Lieve-Vrouw en een lepeltje gemaakt zijn door het volksgeloof dat men in de hemel rijstpap met gouden lepeltjes eet. Op andere plekken, o.a. in West-Vlaanderen wordt het onzelieveherennageltje genoemd.

Magere mannetjes en stronttrekkers

In Limburg heet een herderstasje een mager(-)mannetje. Het stoepplantje krijgt de naam omdat het soms uitgroeit tot een verkommerd plantje, vooral als het op schrale grond groeit. Wellicht speelt de lange smalle steel van herderstasje wel een rol, want het ziet er een beetje als een mager mannetje uit. Het Zeeuws-Vlaamse stronttrekkers zou verwijzen naar de laxerende werking van de zaden van het herderstasje. De medicinale werking zou ook het motief zijn van namen met bloed zoals bloedkruid. Het wordt gebruikt voor allerlei aandoeningen die met het bloed te maken hebben.


Meer lezen

Ga naar de inhoud