Op de Facebookpagina van Omroep Zeeland werd gevraagd wie het woord dwark nog kende en gebruikte. Daaruit blijkt dat het woord zeker nog bekend is hier en daar, maar anderen gaven allerlei alternatieven en uitdrukkingen met dezelfde betekenis. Zelf kende ik het woord niet, ik was dus wel nieuwsgierig naar de betekenis en de herkomst. Een dwark is een dwarsdrijver, iemand die voortdurend tegendraads is. Het blijkt vooral in Zeeland bekend te zijn. Waar komt het woord vandaan en wordt het ook elders gebruikt?
Dwarse dwarken
Volgens het Woordenboek der Zeeuwse Dialecten is het bekend op Walcheren, Tholen, Schouwen en in West-Zeeuws-Vlaanderen. In Middelburg is het dwarg. Zoals op de kaart uit de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD) te zien is, is dwark ook opgegeven door enkele West-Zeeuws-Vlaamse informanten en door iemand uit het andere Vlaamse Middelburg, net over de grens. Hier en daar wordt dwarker gebruikt en ook het werkwoord dwarken is bekend in de betekenis ‘tegendraads zijn’. Ook dwargen komt voor. Dwark is een variant van dwars, dat veel bekender is in het Nederlands. Dwark en dwars hebben wel dezelfde voorouders, maar dwark gaat terug op een grondvorm zonder –s, terwijl de dwars-woorden zijn afgeleid van hetzelfde grondwoord maar met een –s. De Indogermaanse wortel waarvan beide zijn afgeleid betekende ‘draaien, draaiend wrijven’.
(D)wars
De meeste woorden voor een dwarsligger beginnen met dwars of wars. Dwars is in al zijn uitspraakvarianten (dwèès, twèès, zwèès, met of zonder r, …) overal in het Zuidelijk-Nederlandse taalgebied bekend. Het vaakst hoor je dwarsdrijver, dwarsligger, dwarszak, dwarskop (en soms –nek, -oor en –hoofd), dwarserik en dwarse. Wars – gecombineerd met dezelfde woorden als dwars – komt vooral in Belgisch- en Nederlands-Limburg voor. Wars is niet afgeleid van hetzelfde grondwoord als dwars, maar de etymologie is onzeker. Wars betekent eigenlijk ‘afkerig’.
Pietje contrarie
Iemand die graag dwarsligt, doet dingen averechts of met een Franse toets contrarie. De averechtse en de contrarie dwarsdrijvers tref je vooral aan in het Vlaamse dialectgebied. Averechts is een samenstelling van af + recht, met een bijwoordelijke s achteraan. Contrarie stamt via het Franse contraire van het Latijnse contrarius af, dat ‘tegengesteld’ betekent. Iemand die contrarie is wordt soms een peetje of pietje contrarie genoemd.
Wringers en vreigelaars
Wringers situeren zich vooral in Antwerpen en Vlaams-Brabant. De vreigelaars zijn meestal Limburgers. Ook wringen heeft met draaien te maken, het is ‘draaiend samenknijpen’. Vreigelaar is afgeleid van het werkwoord vreigelen, dat ook weer een draaien-werkwoord is. Het betekende onder andere ‘met een dwarshout aanspannen’ en algemener ‘draaien, wringen’.
Nog veel meer
Voor dwarsligger zijn er nog veel andere woorden opgetekend. Zowel in de DSDD als in de woordenbanken vind je tientallen woorden om ‘iemand die tegendraads is’ te benoemen. Vaak worden dergelijke woorden slechts één of twee keer opgegeven, en vaak zijn er ook verschillende woorden gangbaar in dezelfde plaatsen. Als je van plan bent iemand uit te schelden voor dwarsligger, ga dan zeker eens op zoek in de rijke dialectwoordenschat die taalgebruikers hebben, zeker als het over negatieve eigenschappen gaat.
- Dialectwoorden voor dwarsdrijver in de Database voor de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD)
- Dialectwoorden voor dwarsdrijver in de etymologiebank
- Dialectwoorden voor dwarsdrijver in de woordenbanken e-WND en woordenbank.be
- vreigelen en wars in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- Zeeuwswoordenboek.nl
- dwark (2024) en dwark (2022) op Facebookpagina van Omroep Zeeland