Categorieën
Uit de streek

goezemoeze

Dialectwoorden voor vogelmuur.

Heb je al eens goezemoeze gegeten, verwerkt in een omelet of in een salade? Of kijk je liever in je tuin naar dit plantje met zijn stervormige witte bloemen? Goezemoeze is een Zeeuws en West-Vlaams dialectwoord voor vogelmuur, zoals te zien is op de kaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD)? De plant groeit vrijwel overal, zowel in steden als op het platteland, op akkers, in bermen en in tuinen. Vogelmuur is er het hele jaar maar bloeit vooral in het voorjaar. Waar komt goezemoeze vandaan en welke andere dialectwoorden vinden we nog in de Nederlandse dialecten voor deze plant?

Afbeelding van Wikimedia Commons

Voer voor de ganzen

Je herkent de gans niet onmiddellijk in goezemoes maar het eerste deel goeze is hetzelfde woord als het Engelse goose. Moes dat we nu vooral kennen in de betekenis ‘brij’ heeft in de loop van de geschiedenis ook de iets algemenere betekenis ‘voedsel’ en zelfs ‘groente’ gekregen, denk aan moestuin. Goezemoes was dus voedsel voor de ganzen. Goezemoeze is een relictvorm uit de kustdialecten. In die dialecten verdwenen nasalen immers voor th en s, in tegenstelling tot de dialecten die meer landinwaarts werden gesproken. Het Nederlands en het Duits hebben dus een n in gans, maar het Engels heeft die n niet in goose. Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de vorm muide(n), die we in Arnemuiden of Diksmuide aantreffen; de tegenhanger hiervan verder landinwaarts is mond(e), zoals in Roermond en Dendermonde. De vormen met gans komen trouwens ook voor in de Nederlandse dialecten: ganzenmoes en ganzenmuur zijn bekend in de Frans- en West-Vlaamse dialecten. Aangezien de vorm goeze niet zo bekend is bij dialectsprekers, ontstaan er ook allerlei vervormingen zoals groezemoeze, roezemoeze en zelfs oenzemoes.

Muur

Muur (zonder gans als eerste deel) is de frequentste benaming in het Nederlandse taalgebied. De herkomst van muur als plantnaam is onduidelijk. Soms wordt verwezen naar het Franse mouron, maar daar wordt weer verwezen naar het Nederlands. Een vicieuze cirkel, dus. In het hele oostelijke gebied – van Groningen tot Limburg – is de uitspraak mier, zoals in het Duitse Vogelmiere. In Limburg hoor je wel eens moer. Soms krijgt het woord een eind-t: miert en muurt (o.a. in Zuid-Holland) of het achtervoegsel -ik: murik. Muur is vaak ook het tweede deel zoals in  ganzenmuur in West-Vlaanderen, ganzenmier in het oosten en ganzenmoer in Frans- en West-Vlaanderen en in Belgisch-Limburg. Ook kiekenmuur en -moer is bekend in Limburg. Muur komt hier en daar voor als eerste deel: muurkruid, moerekruid, muurbloem, …

Darmen

Kieken noemden we al in verbinding met muur. Maar ook andere namen voor de kip zoals hoender en hen komen voor. Hoenderdarm (o.a. in Zeeland) en hennendarm (o.a. in Antwerpen en Limburg) hebben als tweede element darm. Andere vogels vind je in het Zeeuwse vogeldarm en endendarm ‘eendendarm’. Darm verwijst in deze woorden naar de darmachtige ronde stengels van de plant die langs de grond slingeren. In het Duits heet de plant soms Hühnerdarm. Hetzelfde benoemingsmotief – de slingerende stengels – vind je in namen als muurwinde. In de regio van Zutphen en in Zeeland heet de plant kruip-door-de-tuin. De plant is dan ook ideaal als bodembedekker.

Groenvoer

Dat vogels, kippen en ganzen voorkomen in de benamingen voor deze plant wijst erop dat de plant vaak als groenvoer gebruikt werd voor deze dieren. Tegenwoordig is het ook hip om het in slaatjes of andere gerechten te verwerken, en is het ook voedsel voor mensen. Nieuw is dat niet, want vroeger werd vogelmuur ook al in de volksgeneeskunde gebruikt.


Meer lezen