Categorieën
Uit de streek

koenkelpot

Vroeger gingen kinderen op oudejaarsdag langs de deuren met een rommelpot of een koenkelpot. Wat is het precies en wat zijn andere dialectnamen voor het instrument?

Afgelopen week vierde vrijwel iedereen het nieuwe jaar. Het aftellen, de bubbels en nieuwjaarszoenen om middernacht horen daarbij, zeker na een periode van corona waarin het samen vieren beperkt werd. Er worden vaak oliebollen gegeten op oudejaarsavond, er is vuurwerk en het begin van het nieuwe jaar wordt uitgebreid gevierd samen met vrienden of familie. Vroeger hoorde ook de rommelpot bij de eindejaarsperiode. In Zeeland wordt die vaak de koenkelpot genoemd. Wat is het precies en hoe heet dat instrument elders?

Koenkelen in Yerseke in 1930 (bron onbekend)

Nieuwjaarstraditie

De rommelpot is al oud. Het instrument voor volksmuziek staat vaak afgebeeld op schilderijen van Brueghel of Jan Steen. Het werd oorspronkelijk gemaakt van een aarden pot, waarboven een varkensblaas werd gespannen. Daarin werd een gaatje gemaakt waardoor een stokje of rietje werd gestoken. Door het stokje op en neer te bewegen maakt de rommelpot een brommend geluid. Het is een soort wrijftrom. Kinderen gingen op oudejaarsdag van deur tot deur met hun rommelpot om iedereen een gelukkig nieuwjaar te wensen. Vaak kregen ze dan snoep of geld in ruil voor een liedje. In Zeeland zingen ze bijvoorbeeld ‘Ik heb zo lang met de koenkelpot gelopen’, elders hoor je ook wel ‘Klein zieltje’. Een aantal van deze rommelpotliederen zijn te vinden in de liederenbank. In Yerseke in Zeeland hebben ze zelfs een eigen rommelpotfanfare die ondertussen al 30 jaar bestaat. Niet overal hoort de rommelpot bij oudejaarsdag. Vaak wordt het instrument ook gebruikt op Driekoningen, op Vastenavond of op Sint-Maartensvieringen. De bedoeling was wel overal hetzelfde: kinderen zongen aan de deuren om wat snoep en geld te krijgen.

Rommelen met de foekepot

Rommelpot komt in het hele taalgebied voor. Het woord is afgeleid van het werkwoord rommelen, en verwijst naar het geluid dat het instrument maakt. Vaak wordt ten onrechte beweerd dat het afgeleid zou zijn van het Brabantse romme, dat ‘room’ betekent. Vroeger werden er immers vaak aarden potten voor gebruikt die ook bij de boterbereiding bekend waren. De naam foekepot is ook in grote delen van Nederland bekend (samen met de vele varianten zoals  foekerpot of foekelpot). Ook hier is het geproduceerde geluid het benoemingsmotief. In Groningen en Drenthe sprak men zelfs van een foekerommelpot. Hier en daar heet dit instrument goebe. Ook hier zou het geluid aan de basis liggen. De Brabantse naam doedelpot gaat terug op een werkwoord dat ‘eentoning zingen, een zacht geluid voortbrengen’ betekent. De minder bekende namen als brompot en prospot zijn ook geluidswoorden. Dat zoveel woorden teruggaan op het geluid is logisch. Het typische ‘frroep’-geluid is namelijk een van de opvallendste elementen van dit muziekinstrument.

Konkelen en trekken

Bij konkelpot – de naam die in een deel van Zeeland gebruikt wordt – denkt men dat de ronde vorm van de pot de aanleiding was voor de naamgeving. In Zeeland wordt die konkelpot meestal koenkelpot. Een o die gevolgd wordt door een n en een d, t, g, p of k wordt daar immers vaak een oe. Mond, hond, donker worden er uitgesproken als moend, (h)oend en doenker. Bij de minder gebruikte namen trekpot en wrijfpot is het benoemingsmotief de beweging die je met het stokje maakt.


Meer lezen

Ga naar de inhoud