In deze tijd van het jaar krijgen vogels vaak extra voedsel om de koude winter door te komen. Er hangen vetbollen en pindanoten in de tuinen. Dat lokt vooral mezen, maar andere vogels profiteren mee van wat er op de grond valt. In mijn tuin huppelt er zo nu en dan een roodborstje rond die de restjes onder de voederplank wel lekker vindt. Mijn grootmoeder noemde dat vogeltje een pietje pover. Welke dialectnamen zijn er nog meer voor het roodborstje en waar komen ze voor?
Borst, baard en buik
De meest voorkomende namen verwijzen naar de opvallende roodbruine vlek van het roodborstje op zijn borst. Het standaardtaalwoord roodborstje is ook het meest bekende en gebruikte dialectwoord in heel Vlaanderen en Nederland, gevolgd door roodbaardje, zoals te zien is op de kaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD). Soms wordt het ook roodkeeltje of roodbuikje genoemd. Hier en daar worden de namen voorafgegaan door pietje, peetje of koveke: peetje/pietje roodbaard, koveke roodborst.
Arme stakkers
Oost-Vlamingen gebruiken heel vaak namen met pover erin. Pover betekent ‘arm, armoedig’. In het centrum van Oost-Vlaanderen heet het vogeltje gewoon pover of povertje, maar meestal wordt het gecombineerd met voornamen als pietje (verbasterd tot peetje) en jantje: pietje pover, pover jantje, poffer jan. Povertietje of poverluut bestaan ook, het eerste woord komt vooral voor in het Waasland. Hier en daar hoor je poverbaardje. In sneeuwrijke winters komt het roodborstje vaker bedelen om voedsel. Dit bedelgedrag zou aan de oorsprong kunnen liggen van de dialectnamen met pover. Blok en Ter Stege denken dat pover verwijst naar het feit dat het vogeltje er soms uitziet als een verkleumd, armtierig hoopje. Een zielig vogeltje dus.
Vriesneus
Ook povertje-op-de-sneeuw komt voor. Dat laatste hoor je in de uitdrukking eruitzien gelijk pover op de sneeuw, gezegd wanneer iemand er heel kouwelijk uitziet. En als je zo arm bent gelijk pover op de sneeuw, dan ben je wel heel arm. Heb je een rode vriesneus, dan zit het poverken op uwen neus en bij koude rillingen loopt poverken over je rug. Dat sommige Limburgers het vogeltje een koudkontje noemen, is dan niet zo raar.
Bloed en wijn
In Limburg hoor je rond Venray Marialijster. Hier speelt religie een rol. Zo bestaat er bijvoorbeeld een Bretoense legende die vertelt dat de rode vlek het bloed van Jezus is. Het roodborstje kreeg die toen hij een doorn uit de doornenkroon van Jezus probeerde te trekken. Dit verhaal ligt misschien ook aan de basis van de naam bloedborstje. In Limburg en Noord-Brabant komen heel zelden ook namen met wijn voor: wijntapper, wijntap, wijnstampertje. Die naam wordt ook aan het winterkoninkje gegeven vanwege de knikkende bewegingen die vergeleken worden met iemand die wijn tapt.
Klein jantje
Het winterkoninkje en het roodborstje hebben wel meer benamingen gemeen. Op de Veluwe en in Noord- en Zuid-Holland hoor je voor beide vogels de naam klein jantje. Het winterkoninkje is immers een heel klein vogeltje. En in vergelijking met merels zijn roodborstjes ook niet zo groot. pover kan eveneens naar die kleine gestalte verwijzen, want ook het winterkoninkje krijgt namen als poverjantje en povertiet zoals te zien is op de kaart in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten.
Een wat opvallende naam voor het roodborstje is graveschijtertje. Misschien is die ontstaan omdat roodborstjes ook wel eens te vinden zijn op begraafplaatsen.
- roodborstje in de woordenbanken e-WND en woordenbank.be
- roodborstje in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten
- winterkoninkje in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten
- Blok, H. en H. Ter Stege (2004). De Nederlandse vogelnamen en hun betekenis.
- www.natuurpunt.be/pagina/roodborst