In Limburg ruizelen de kippen. Dat gebeurt meestal één keer per jaar, vaak in de nazomer of herfst. Tijdens die periode verliezen ze hun oude veren en krijgen ze een nieuw verenkleed. Daardoor leggen ze tijdelijk minder eieren. In de standaardtaal heet dit ruien – een natuurlijk en belangrijk onderdeel van de gezondheid van de kip. Maar waar komt het woord ruizelen vandaan? En welke andere woorden bestaan er nog voor dit proces?

Ruisend vallen
Op de kaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD) is te zien dat ruizelen vooral voorkomt in Nederlands-Limburg en een deel van Belgisch-Limburg. Ruizelen (vaak uitgesproken als ruzelen) betekent niet alleen ‘ruien’, maar ook ‘(ruisend) naar beneden vallen’, bijvoorbeeld van korrels of zaden. Een vergelijkbare betekenis heeft ruizen in het oosten van Noord-Brabant. De naam hangt samen met het zachte, ritselende geluid van vallende dingen, zoals bladeren. Mogelijk is die vergelijking met het vallen van bladeren overgegaan op het uitvallen van veren bij kippen – al gebeurt dat met minder geruis. In het uiterste zuiden hoor je ook rijzen (uitgesproken als riezen). Dat werkwoord kan, naast ‘stijgen’, ook ‘neervallen’ betekenen.
Ruiven
In de Brabantse dialecten en in een deel van Oost-Vlaanderen is het werkwoord ruiven gebruikelijk. Het is ontstaan uit het oudere ruiden, waarbij de tussenliggende d is weggevallen. Ruien kennen we uit de standaardtaal, maar ook in verschillende dialecten komt het voor. Soms is er een overgangsklank v in het werkwoord terechtgekomen, wat leidde tot de vorm ruiven. Het werkwoord gaat terug op een oude stam met de betekenis ‘afscheuren’ of ‘afrukken’. Uit dezelfde wortel zijn ook de woorden ruig en ruw ontstaan.
Muiten
In de Vlaamse dialecten en in het uiterste zuidoosten van Nederlands-Limburg zegt men muiten. Dit werkwoord is afgeleid van het Latijnse mutare, dat ‘veranderen’ betekent. In Limburg klinkt het vaak als moeten, in West-Vlaanderen als muten. Hier en daar zegt men mieten (vernederlandst als mijten).
Verpluimen
In het uiterste westen – Frans- en West-Vlaanderen – gebruikt men het werkwoord verpluimen voor het verwisselen van veren. De kip verliest dan haar pluimen (veren) en krijgt nieuwe. Het voorvoegsel ver- verwijst naar de overgang van de oude naar de nieuwe toestand, van oud naar nieuw verenkleed. Datzelfde voorvoegsel zien we ook terug in woorden als vermuiten, vermijten en verruiven.
Maar of de kip nu ruizelt, ruift, muit of verpluimt – overal in het Nederlandse taalgebied doet ze eigenlijk hetzelfde: haar oude veren afwerpen om er weer beter uit te zien. De woorden die daarvoor gebruikt worden, zijn vaak gebaseerd op het vallen, uitvallen of uitrukken van de oude veren, of leggen juist de nadruk op de verandering van oud naar nieuw.
- Woorden voor ruien in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- Woorden voor ruien in etymologiebank.nl
- Woorden voor ruien in Woordenbank.be en de elektronische woordenbank van de Nederlandse dialecten
- Woorden voor ruien in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten

