In het Brabantse Pajottenland (in de buurt van Brussel) kun je iemand horen zeggen dat hij iets niet tèrt of tèrft. Als je niet uit de streek komt, begrijp je misschien niet meteen wat die persoon bedoelt. Het betekent ‘iets niet durven te doen’.
Durven of doen
Zoals te zien is op de dialectkaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD) wordt in de meeste dialecten het werkwoord durven gebruikt, net als in het Standaardnederlands. Maar de uitspraak kan wel verschillen. Vaak wordt de u vervangen door andere klinkers. Je hoort zowel derven, dorven als darven. En ook turven, terven, tarven en torven. De begin-d wordt vaak een t, omdat er een andere klank voorafgaat die ervoor zorgt dat een t gemakkelijker is om uit te spreken. Iets niet terven is dus hetzelfde als iets niet durven.
Dorren
In het Middelnederlands werd ook het werkwoord dorren gebruikt in de betekenis ‘durven, wagen’. Dit werkwoord is vooral in het zuidelijke deel van het taalgebied bekend, zoals te zien is op de dialectkaart. Net als bij durven werden ongeveer alle klinkers gebruikt in de verschillende dialecten. Naast dorren hoor je dus ook durren, dar(r)en en derren en ook hier kon de d- een t- worden, waardoor je turren, tarren en terren kunt aantreffen in de diverse dialecten. Soms wordt de d een dj: djurren. In dar(r)en herken je trouwens het Engelse to dare.
Dorst?
Durven en dorren hadden vroeger niet dezelfde betekenis. Dorren betekende ‘wagen, durven’, maar durven betekende toen nog ‘nodig hebben’. Beide werkwoorden hadden echter eenzelfde verleden tijd, nl. dorste. Die verleden tijd hoor je zelfs nu nog wel eens in de dialecten: ik dost dat niet te doen, met wegval van de r. De r valt vaak weg in de cluster –rs. Denk bijvoorbeeld maar aan ves ‘vers’, kestdag ‘kerstdag’, enz. Die identieke vorm in de verleden tijd zorgde voor verwarring waardoor beide werkwoorden uiteindelijk door elkaar gebruikt werden. Dat gebeurde lang geleden al. Durven, dorven is in de loop van de tijd zijn oorspronkelijk betekenis verloren. Er zijn wel nog relicten te vinden in het Nederlands. Een voorbeeld daarvan is nooddruft. Het werkwoord dorren (met de verschillende klinkerwisselingen) is in de standaardtaal verdwenen, maar is in heel wat dialecten (Gronings, Vlaams, Brabants, Limburgs …) wel bewaard gebleven. Ook het Fries heeft nog doare.
Riskeren
In West- en Oost-Vlaanderen zie je op de dialectkaart dat er naast durven ook een ander werkwoord gebruikt wordt, namelijk riskeren en de variant rischieren. We hebben ze uit het Frans ontleend. Daar bestaat het werkwoord risquer. Het werkwoord is afgeleid van een zelfstandig naamwoord risque. In het Nederlands is dat risico. Als je iets durft, dan neem je soms risico’s, vandaar het werkwoord.
- Dialectwoorden voor durven in de woordenbanken e-WND en woordenbank.be
- dorren en durven in Etymologiebank.nl
- dorren en durven in het Woordenboek der Nederlandsche Taal
- durven in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD)
- durven op taalaandewandel.com