Categorieën
Uit de streek

waai

Waai is een dialectwoord voor kuit. Waar komt dat woord vandaan?

Als je dacht dat er tijdens het Europees Kampioenschap voetbal heel wat gespierde waaien te zien zouden zijn op het scherm, kwam je van een koude kermis thuis. Voetballers tonen hun kuiten – waai is een dialectwoord voor kuit – immers niet, die zijn beschermd door kniehoge kousen. Waai is in de kuit-betekenis vooral bekend in enkele plaatsen in het noordoosten van Noord-Brabant, zoals te zien is op de kaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD). Waar komt het woord vandaan en hoe heet de kuit in de rest van Vlaanderen en Nederland?

Dialectkaart voor kuit van het been uit de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD).

Waaien en braaien

Waai is ontstaan door wegval van de d uit het Middelnederlandse wade en gaat terug op het Latijnse vatius dat ‘krom’ betekent. Wade verwees oorspronkelijk naar de knieholte, de kromming achteraan het been, maar de naam is overgegaan op het deel van het achterbeen onmiddellijk onder de knieholte, de kuit. Elders heet dit lichaamsdeel brade, braai, braaw of bra. Hier en daar wordt het dialectwoord vervormd tot braam. De naam komt voor in het zuiden van Nederlandstalig België en in Nederlands-Limburg en bestond al in het Middelnederlands. Behalve ‘kuit’ betekende het toen ook ‘spier’. Het Germaanse woord waarop brade teruggaat betekende oorspronkelijk ‘vlees’ of ‘vleesmassa’.

Kuiten, kieten en kijten

De standaardtaalbenaming kuit komt het vaakst voor in het Nederlandse taalgebied, maar de uitspraak varieert wel. Naast kuit hoor je ook kiete (vooral in West- en Oost-Vlaanderen), kijte (in het Meetjesland) en ook koet (Limburg en Friesland). Kiete is een oude westelijke wisselvorm van het Middelnederlands kute, de voorloper van het huidige kuit; kijte duikt enkel op in het Meetjesland en ontstond uit kiete, waarin de klinker ie een tweeklank werd. De herkomst is onzeker, maar men vermoedt dat het gebaseerd is op een oud woord met de betekenis ‘weke massa’. Kuit is ook de naam voor de eitjes van een vrouwelijke vis en waarschijnlijk is het afgeleid van hetzelfde grondwoord.

Kannetjes, kwakjes en balletjes vet

Minder frequente dialectwoorden zijn kwak, (‘t) vet en de bal. Kwak komt voor in de Antwerpse Kempen. Het is  – vergelijk ook de herkomst van kuit – de naam voor een hoeveelheid van een weke substantie, denk aan een kwak mayonaise. Het wordt hier in de specifieke betekenis ‘week achterdeel van het onderbeen’ gebruikt. Vet (van het been) komt incidenteel vooral in het zuiden van de Vlaamse en Brabantse dialecten. Vet verwijst naar de zachte delen van ledematen die met vet geassocieerd worden. Een andere zeldzame benaming is bal, een verwijzing naar de bolvormige uitstulpingen aan menselijke lichaamsdelen. Ook dik komt wel eens voor. Hier is vooral het dikkere aspect en niet zozeer het bolvormige van belang voor de naamgeving. In het Waasland heet de kuit hier en daar de kan van het been. Is ook hier het uitzicht het benoemingsmotief? Zeker weten we het niet en in de etymologische woordenboeken vinden we geen verdere informatie.


Meer lezen