Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is ivdnt.org op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!

Categorieën
Woordbaak

Zit er vis in palingworst?

Palingworst is een grove, gekookte worst, die meestal als broodbeleg gegeten wordt. Qua uiterlijk lijkt palingworst op gekookte Gelderse worst of grillworst. Die zijn beide van varkensvlees gemaakt, maar hoe zit het dan bij palingworst? Zit daar paling in?

Nee, palingworst bevat geen paling; het is gemaakt van varkensvlees. Bij de bereiding wordt het vlees gerookt, op dezelfde wijze als paling gerookt wordt. Vandaar de naam: palingworst. Hoewel de worst niet naar vis smaakt, er zit ook helemaal geen vis in, kan de rokerige smaak wel een beetje doen denken aan paling.

Een eeuwenoud proces

Voedsel roken wordt al eeuwen gedaan om etenswaren te kunnen conserveren. Het bereidingsproces is dus al heel oud, maar wanneer palingworst precies is ontstaan is niet helemaal duidelijk. In elk geval adverteert E. Noack al op 14 maart 1914 in het Rotterdamsch Nieuwsblad met de worst, genoemd naar zijn “heerlijken smaak en aroma“. Het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) schrijft overigens dat alleen het spek in de palingworst gerookt is, maar daarover zijn de meningen verdeeld. Volgens de meeste bronnen komt de rooksmaak inderdaad van het gemalen gerookte spek dat erin verwerkt is, maar de worst wordt als geheel ook gerookt.

Rookvlees, rookworst en katenspek

Er is veel meer vlees dat gerookt wordt. Bij de woorden rookvlees, de gerookte spier van een rund of paard, en rookworst is dat meteen duidelijk. Maar ook in het woord katenspek vind je het rookproces indirect terug. Katenspek is een relatief nieuw woord: het is pas in 1971/1972 in het Nederlands opgenomen, ontleend aan het Duits (Katenspeck). Een ‘Kate’ was een klein, houten huisje, waarin de spek opgehangen werd om het zo te drogen of te roken. Dit Duitse woord Kate is verwant met het Belgisch-Nederlandse woord kot ‘gebouwtje’, ‘kamer’. Ook het eerste deel van het woord keuterboer (‘boer met een kleine boerderij’) houdt hier verband mee.

Ga naar de inhoud