Als we op safari zorgvuldig om ons heen kijken, zien we dat onze woorden soms links en soms rechts in beeld verschijnen. En dat lijkt vrij willekeurig, kijk maar:
- Erwin komt morgen.
- Morgen komt Erwin.
Deze twee zinnetjes hebben dezelfde woorden en betekenen ook hetzelfde: Er is een Erwin, en hij komt morgen. Alleen de woordvolgorde verschilt. Waarom zeggen we soms het ene en soms het andere?
Praten met principes
Dat komt omdat we ons, waarschijnlijk zonder het te weten, houden aan het zogenaamde links-rechtsprincipe. Dat principe houdt in dat we de neiging hebben om minder belangrijke informatie vóór – dus links van – belangrijkere informatie in de zin zetten.
In Erwin komt morgen is die belangrijke informatie morgen. In Morgen komt Erwin is juist het feit dat Erwin komt, en niet Peter, wat we willen doorgeven. En dat zetten we rechts in de zin.
Ook in het middenstuk, het deel van de zin tussen de werkwoorden, doen we dit:
- Sofie wil de Donald Duck thuis gaan lezen. (waar wil Sofie gaan lezen?)
- Sofie wil thuis de Donald Duck gaan lezen. (wat wil Sofie gaan lezen?)
Niet te principieel
In principe gebruik je met het links-rechtsprincipe dus de woordvolgorde om belangrijke informatie te benadrukken. Maar daar moeten we ook weer niet al te principieel over doen, want je kunt hetzelfde effect bereiken met het zinsaccent en zeggen: Mórgen komt Erwin.
- Meer over het links-rechtsprincipe vind je in de Algemene Nederlandse Spraakkunst.