Categorieën
Grammaticasafari

Het ene uur is het andere niet

Einstein in taal.

Van Einstein weten we dat tijd relatief is. Dat fenomeen kennen we allemaal wel: op een saai feestje gaat een uur aanmerkelijk langzamer voorbij dan wanneer het gezellig is. En dat verschil kunnen we in onze taal ook mooi uitdrukken. De uren in We hebben twee uren naar Tinekes vakantiefoto’s gekeken duurden langer dan die in We hebben twee uur naar Tinekes vakantiefoto’s gekeken. Maar waarom? 

Vijf euro(’s) 

Na een telwoord groter dan één (en na nul) komt een meervoud: drie knollen, vijf citroenen. Maar dit doen we lang niet altijd. We zeggen drie meter, twintig jaar, vijfenzeventig kilo en vijf euro. Bij zelfstandige naamwoorden die een of andere maat aangeven, gebruiken we vaak juist het enkelvoud. Denk aan afmetingen, gewichten, tijd en bedragen. 

Maar soms willen we wat meer nadruk leggen op die meters, jaren of euro’s, met name om te laten weten hoe lang, zwaar of duur we iets vinden. In die gevallen gebruiken we toch het meervoud: Het waren drie zware jaren. Vijf euro’s voor een broodje? Want ook de ene euro is de andere niet.


Meer lezen