Onze taal krijgt er dagelijks nieuwe woorden bij: vliegschaamte, cluttercore, nepobaby, grammaticasafari… Dit zijn meestal zelfstandige naamwoorden of werkwoorden. We noemen deze woordsoorten daarom ‘open’. Gesloten woordsoorten zijn er ook. Dat zijn bijvoorbeeld lidwoorden, voegwoorden en voorzetsels. Daarvan krijgen we niet zo snel een nieuwe. Of toch wel?
Hartje centrum
Een zin als Dit weekend gaat de temperatuur weer richting de 30 graden horen we regelmatig. Richting gebruiken we hier als voorzetsel, maar dat kan nog helemaal niet zo lang. In de eerste editie van de ANS uit 1984 wordt het zelfs nog niet genoemd. Een nieuw voorzetsel dus! Andere nieuwe voorzetsels zijn binnenkant (paal), hartje (centrum), en begin (jaren negentig). Het valt dus eigenlijk best mee, hoe gesloten die voorzetsels zijn.
Toch is er wel een verschil. Woorden als vliegschaamte en grammaticasafari bestonden nog niet voor ze werden verzonnen. Richting bestond al wel, als zelfstandig naamwoord. Daaruit is in tientallen jaren tijd een nieuw gebruik ontstaan, richting voorzetsel.