Het lidwoord een lijkt misschien een beetje een grijze muis in onze taal, maar een is een stuk interessanter dan je denkt.
Een zet je voor een zelfstandig naamwoord: een mens, een huis. Maar dat zelfstandig naamwoord moet wel in het enkelvoud staan: een mensen, een huizen klinkt gek. En nog iets: dat zelfstandige naamwoord moet ook telbaar zijn. Een woord als rommel is dat niet, want je kunt geen twee rommels hebben. En daarom klinkt ook een rommel vreemd.
En toch kan het soms wél:
- Een mensen dat er op dat feest waren!
- Een huizen dat die prins bezit!
- Het is me hier een rommel!
Het leuke aan deze zinnen is niet alleen dat je hier wel een mag gebruiken, maar vooral dat je stiekem iets zegt wat je niet uitspreekt.
- Een mensen dat er op dat feest waren! > Er waren veel mensen op dat feest.
- Een huizen dat die prins bezit! > Die prins bezit heel veel huizen.
- Het is me hier een rommel! > Het is hier een enorme rommel.
Als er grammaticaal iets geks gebeurt, zit daar meestal een emotie achter verscholen (zegt taalkundige Ronny Boogaart in de podcast Over taal gesproken). Bovenstaande voorbeelden drukken namelijk allemaal verbazing of verwondering uit. Wat een zinnen!
- Lees meer over dit gebruik van een in de Algemene Nederlandse Spraakkunst
- Luister de podcastaflevering Grammatica en gevoel. Een gesprek met Ronny Boogaart