Categorieën
Terug in de taal

geldsnoeier

Hij opereert op het randje!

Direct na zijn aantreden als president van de Verenigde Staten vaardigde Donald Trump enkele decreten uit die niet bij iedereen in goede aarde vielen. Zo bevroor hij per direct de financiering van het President’s Emergency Plan for AIDS Relief en maakte hij wereldkundig dat Amerika uit de World Health Organization stapt. Afgelopen zaterdag kondigde hij nieuwe importtarieven aan voor goederen uit Canada, Mexico en China, waarmee hij een handelsoorlog dreigde te ontketenen.

Zowel in zijn eerste als tweede verkiezingscampagne haalde Trump een oude campagneslogan van de republikeinse president Ronald Reagan van stal: Make America Great Again ‘maak Amerika weer groot’. Om dat te kunnen bereiken bezuinigt de huidige president-zakenman op alles wat economisch niets oplevert. Hij snoeit flink in de kosten, de begroting en de uitgaven. Is hij daarmee een geldsnoeier?

Foto Michelle Henderson op Unsplash

Rand voor waarde

Een politicus die drastisch ingrijpt in de overheidsuitgaven kun je een geldsnoeier noemen. Dat zou dan wel een geheel nieuwe betekenis geven aan dit oude woord. Oorspronkelijk was een geldsnoeier of geldsnoeister namelijk iemand die met een misdadig oogmerk geld snoeit, dat wil zeggen een stukje van de rand van een munt eraf snijdt. Vooral gouden en zilveren munten waren daarbij in trek, want de waarde van het materiaal waarvan de munt gemaakt is – de  intrinsieke waarde – was net zo hoog als het bedrag dat op die munt stond – de nominale waarde.

Het snoeien van geld – een gewonere term vroeger was schroden of schrooien – was toentertijd een misdrijf waar een zeer zware straf op stond. In Utrecht bekochten geldsnoeiers – net als valsemunters – dit illegale snoeien met de dood. Maar de wijze waarop het doodvonnis aan beide groepen misdadigers werd voltrokken verschilde :

So wie de munte van den Heere valscht, ’t sy met schroeyen [schrooien] …, of valsche munte slaat, die sal verbeuren het lyf, te weten, die schroeyers met de galge, ende die valsche munters met het vyer [vuur].

Bedrieglijk echt

Hoe gewiekst sommige geldsnoeiers – die ook wel geldschrooiers werden genoemd – te werk gingen, blijkt uit een artikel in de Amsterdamse Courant van 16 september 1692. Daarin lezen we dat in Londen 18 geldsnoeiers en valsemunters zullen worden terechtgesteld, van wie enkelen de volgende manier bedacht hadden om anderen te bedotten:

Verscheyde van dese Geldsnoeyers hadden Geld geslagen van een seker gemengde Specie [materiaal], ‘t welk seer wel naar zilver geleek, en op dat het te minder in ’t oog zoude loopen, besnoeid; want men is hier doorgaans gewend het besnoeide Geld voor seer goed zilver aen te zien;

Slim bedacht, maar helaas voor hen bleef het bedrog niet onopgemerkt.

Zichtbaar goed

In 1749 nam de Staten-Generaal van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden een bijzondere maatregel. Gouden en zilveren munten kregen voortaan een kartelrand, zodat in één oogopslag duidelijk werd of er gerommeld was met het geld. Om geldsnoeien tegen te gaan is die gekartelde rand tegenwoordig niet meer nodig. De waarde die op de munt staat, is hoger dan de waarde van het metaal waarvan de munt gemaakt is. Toch heeft die rand nog altijd nut: het helpt slechtzienden en zienden in het donker om vast te stellen welke munt er in hun hand ligt.


Meer lezen

Ga naar de inhoud