Categorieën
Terug in de taal

laaf

Attractiepark de Efteling biedt vermaak voor jong en oud. Durfallen stappen met ware doodsverachting in duizelingwekkende achtbanen, terwijl de allerkleinsten zich vermaken met een ritje in de stoomcarrousel of een bezoek brengen aan het dorp Lavenlaar, waar het Volk van Laaf woont. Laar, het tweede deel van de naam betekent ‘open plek in een bos’. Maar wat betekent laaf eigenlijk, en hoe verhoudt het sprookje zich tot de werkelijkheid?

Alaaf

De naam van het olijk en guitig Eftelingvolkje gaat terug op de stamvader van alle Laven, Oervader Laaf. Het is volgens het sprookje een bijzonder oude naam want de Laven zouden miljoenen jaren geleden geleefd hebben op de indertijd nog tropische Noordpool. Toen daar het ijs oprukte en sneeuwstormen het gebied onophoudelijk teisterden, besloten Oervader Laaf en Oermoeder Lot een gat te graven en weg te trekken naar aangenamere oorden. De eeuwen durende avontuurlijke reis door de aarde kwam ten einde toen ze boven de grond luid en duidelijk alaaf! hoorden roepen. Dat klonk de Laven als muziek in de oren: het was de kreet waarmee zij elkaar riepen, elkaar goedendag zeiden en elkaar smakelijk eten wensten. Het woord alaaf zou volgens het verhaal dus, net als de Laven zelf, al miljoenen jaren oud zijn. In werkelijkheid is alaaf, ‘begroeting en goedkeurende uitroep bij carnavalsfeesten’, een stuk jonger. Het Nederlands heeft het woord − via het Maastrichts − overgenomen uit het Keuls, waar het in de 18e eeuw (of eerder) vermoedelijk is ontstaan uit de dialectvorm all-ab, ‘alles aan de kant, uit de weg’.

Scheldnaam

Het woord laaf is evenmin miljoenen jaren oud. Het verhaal en de attractie van het Volk van Laaf is eind jaren tachtig bedacht door Ton van de Ven, toen de Efteling na de komst van spectaculaire attracties als de Python en de Piraña terug wilde naar de bakermat van het park: het sprookje. Vermoedelijk heeft Van de Ven de naam Laaf afgeleid van alaaf door de letter a aan het begin weg te laten. De kans dat Van de Ven het Woordenboek der Nederlandsche Taal geraadpleegd heeft bij het zoeken naar een naam voor zijn sprookjesvolk, lijkt onaannemelijk. In de zestiende en zeventiende eeuw dacht men bij laaf namelijk helemaal niet aan een vriendelijk wezentje: laaf was een scheldnaam voor een vrouw of een meisje dat dom is of zich slecht gedraagt. Het onderstaande citaat uit de dichtbundel Zinne-beelden, oft Adams appel (1642: 448) – beslist niet geschikt voor kinderen! – spreekt boekdelen:

Ghy bastaert hoeren kint, ghy vuylsten van de fielen
Die in de somer som gelijk de luysen krielen.
U moeder is geweest misschien de vuylste laef,
Die oyt ter werelt was, een aller boeven slaef

De negatieve betekenis van het woord laaf is inmiddels uit het Nederlands verdwenen en een naamswijziging van dit goedgemutste volkje is dan ook niet nodig. Gelukkig maar, de Efteling is pas een ‘wereld vol wonderen’ als Lavenlaar niet lave(n)loos is.

  • alaaf op etymologiebank.nl
  • laaf in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
  • laar in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
  • Uitgebreide informatie over het Volk van Laaf op Eftepedia

Meer lezen