Vooraleer de vlaggenstok-met-vlag-en-tas uit kan, moet een eindexamenkandidaat flink aan de bak. Ook vroeger werd men gewikt, gewogen, en geëxamineerd voordat men de eerste stappen binnen een bepaalde beroepsgroep mocht zetten. De proeveling moest daarbij als proefstuk een ambachtelijk product maken dat door de proefmeester namens het gilde werd beoordeeld. Zo bestond bijvoorbeeld een proeve in het schoenmakersgilde uit het vervaardigen van een slappe of stevige laars, of een paar knappe mannen- of vrouwenschoenen; een niet onbelangrijk detail: het leer diende de kandidaat zelf aan te leveren en om als proeveling aan te mogen treden diende men wel eerst proefgeld te betalen.
- Proeveling in het Woordenboek der Nederlandsche Taal
- Proefmeester in het Middelnederlandsch Woordenboek en in het Woordenboek der Nederlandsche Taal
- Proefstuk in het Woordenboek der Nederlandsche Taal
- Proevein het Woordenboek der Nederlandsche Taal
- Proefgeld in het Middelnederlandsch Woordenboek en in het Woordenboek der Nederlandsche Taal