Categorieën
Terug in de taal

zelfoefenaar

Mijn leren is spelen.

Wanneer aanstaande vrijdag in Nederland ook de scholen in Regio Midden de deuren sluiten, hebben alle Nederlandse en Vlaamse leerlingen in het primair en secundair onderwijs zomervakantie. Even geen afstandsonderwijs, geen (t)huisonderwijs en geen zelfstudie.

By Ytzen – Own work, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=31462503

Zelf doen

De termen afstandsonderwijs en (t)huisonderwijs zijn betrekkelijk nieuw, maar zelfstudie komen we al in het midden van de 19e eeuw tegen. Overigens had het woord toen nog wel een andere betekenis: aanvankelijk hield zelfstudie alleen de bestudering van de eigen persoonlijkheid en het eigen gedrag in. De oudste vermelding van de huidige betekenis – ‘studie zonder hulp van een leermeester’ – in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) stamt uit 1898. Eerder aangetroffen synoniemen voor deze manier van studeren waren zelfoefening (1869) zelfonderricht (1872) en zelfonderwijs (1858).  

Op z’n Grieks

Iemand die zich door zelfstudie kennis heeft verworven of vaardigheden eigen heeft gemaakt, noemen we een autodidact. Noël Chomel vermeldt het – in de vorm autodidactus – al in zijn Algemeen Huishoudelijk-, Natuur-, Zedekundig- en Konst-woordenboek (1778): “Deze naam draagt iemand, die uit eigen vernuft of vinding, zonder behulp van een leermeester, iets heeft geleert of uitgevonden”. Het woord vindt zijn oorsprong in het Griekse autós, ‘zelf’ en didaktós, ‘onderwezen, geleerd’.

Persoonsaanduidingen

De autodidactis volledig ingeburgerd in Nederland en in de Nederlandse woordenschat, maar de voorkomens van het ermee samenhangende autodidactiek zijn op de vingers van een hand te tellen. Opmerkelijk genoeg doet het omgekeerde zich ook voor: bij de Nederlandse woorden voor het zelfstandig leren komen juist aanduidingen voor personen die zich ermee bezighouden maar mondjesmaat voor: wie heeft er ooit gehoord van een zelfstudent, een zelfonderrichter of een zelfonderwijzer?

Zelfoefenaar

De kans dat u ooit een zelfoefenaar tegen het lijf zult lopen, is reëler. Niet in het WNT – want anders dan het woord zelfoefening is de zelfoefenaar daar niet terug te vinden – maar bijvoorbeeld wel in historische kranten. De oudste bewijsplaats komt uit een advertentie in het Algemeen Handelsblad. Op 18 september 1835 maakt die krant melding van het nieuw uitgekomen boek Verzameling van uitgewerkte voorstellen en opgeloste vragen, betreffende de stel- en meetkunst, ten dienste van zelf-oefenaars. Ongetwijfeld interessant, maar het hoofd van de meeste leerlingen zal daar de komende weken vermoedelijk niet naar staan.


Meer lezen

Ga naar de inhoud