Er lijken er dit jaar wat minder te zijn dan andere jaren: muggen. Daar zal het koudere zomerweer misschien iets mee te maken hebben. Ging je naar het zuiden om toch nog wat van de zon te genieten deze vakantie, dan heb je er misschien wel last van gehad. In het avondzonnetje met een spuitbus in de aanslag om het aantal muggenbeten te beperken. In het Oost-Vlaamse dialect heet de mug meuzie, maar dit dialectwoord is zeker niet algemeen bekend.
Overal muggen
Op de dialectkaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten zie je dat het standaardtaalwoord mug ook vrijwel overal het woord is dat in de dialecten wordt gebruikt. Natuurlijk kan de uitspraak wel verschillen. In het zuidwesten zul je mugge horen, of zelfs muhhe. Soms valt de g helemaal weg en hoor je muë. En de u wordt soms uitgesproken als een uu, bijvoorbeeld in Brabant. Hier en daar wordt de u als o (mogge) gerealiseerd, zoals in Zeeland, de Veluwe en in het zuiden van Drenthe. In het Zaans, het Westfries of in de Denderstreek hoor je een i of ie (mig, migge, mieg). In Limburg kan de eindklank een k zijn (muk). Veel variatie in de uitspraak dus, maar het woord zelf is vrijwel overal mug.
Oude muggen
Mug is al heel lang bekend in het Nederlands. Het staat al in de Spiegel Historiael, waaraan Jacob van Maerlant werkte tussen 1284 en 1289. Het oude Indo-Europese woord verwees waarschijnlijk naar het geluid van de mug, het zoemen. Het betekende dus oorspronkelijk ‘zoemend dier’. Ook het Latijnse musca dat ‘vlieg’ betekent heeft dezelfde oorsprong; die kan soms vervelend lawaai maken, net zoals de mug. Die ‘vlieg’-betekenis moet oorspronkelijk ook bekend geweest zijn in onze regio, want in sommige dialecten zijn daar nog sporen van. In een aantal Germaanse talen zoals het Engels, het Duits en ook het Nederlands is de betekenis in de loop van de tijd vernauwd tot ‘mug’.
Meus en meuzie
In het zuidwesten van het taalgebied, het zuiden van West- en Oost-Vlaanderen noemt men de mug een meuzie. Iets oostelijker, in het zuidoosten van Oost-Vlaanderen en in het zuidwesten van Vlaams-Brabant wordt het meus. Nog vaker hoor je mees, want in die regio wordt de eu meestal uitgesproken als ee. Andere voorbeelden zijn deur en deer: dee de dee dee betekent er door de deur heen (=door). Het is een spotrijmpje om te lachen met dit klankverschijnsel, dat ontronding wordt genoemd en ook met de wegval van de r, wat ook vaak gebeurt in deze regio. Meus en meuzie delen dezelfde ‘zoemende’ herkomst als het woord mug.
Meuzik en meuzel
Hier en daar (onder andere tussen Rotterdam en ‘s-Hertogenbosch) hoor je ook een uitgang op -ik, zoals in meuzik en miezik. Het achtervoegsel -ik verschijnt wel in meer dierennamen. Denk bijvoorbeeld aan havik of ubik (‘uil’). De meuzel-woorden die in het centrum van Nederland voorkomen, hebben een uitgang –el. Dat wijst vaak op een verkleinwoord, wat niet onlogisch is, aangezien muggen meestal klein zijn in vergelijking met andere insecten.
Neefjes en vriendjes
In het noordoosten van Nederland gebruikt men neefje voor mug, heel zelden hoor je het ook wel in Brabant. Het Frans heeft eveneens cousin voor een mug en cousin voor een neef in de betekenis bloedverwant. Hoe een en ander etymologisch in elkaar zit, blijft onduidelijk. Maar het woord cousin in de betekenis ‘mug’ zou verwant zijn met het Latijnse culex dat ook ‘mug’ betekende. Ook vriendjes is niet onbekend in het noorden van Nederlands-Limburg. Waar dat vandaan komt, is onbekend. Want zo aangenaam zijn die beestjes niet. Of zou het ironisch bedoeld zijn?
Knaas, knozel en knijt
In het oosten van Nederland (Gelderland, de Betuwe, Limburg) komt ook nu en dan knaas voor, of knozel. Knaasjes zijn kleine mugjes. Knose is bekend in de Hoogduitse dialecten als naam voor de mug, knozel – ook met een –el-uitgang – leunt daar nog sterk tegenaan. Het is verwant met knoest. Knaas zou eerst ‘muggenbult’ betekend hebben en daarna zijn overgegaan op de mug zelf. Naast knaas zijn ook knut en knijt bekend als namen voor kleine mugjes, zo klein dat je ze niet ziet. Ik versta er geen knijt van, wordt – zeker rond Antwerpen, maar ook daarbuiten – gebruikt in de betekenis ‘ik begrijp er niets van’. Je kan deze constructie vergelijken met geen zier dat ook ‘helemaal niets’ betekent. Wat op geen volgt, moet in dit soort uitdrukkingen iets zijn dat heel klein is, zoals een zier of een knijt. Een zier is immers ook de naam voor een klein insect, een mijt.
Veel meer variatie
Alle besproken woorden verwijzen naar de gewone mug. Hoewel sommige woorden zoals knijt en knaas oorspronkelijk ook de namen waren voor een kleinere soort muggen. Er bestaan natuurlijk nog meer soorten, zoals de langpootmug. De benamingen daarvoor zijn nog veel diverser, zoals u op de kaart in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten kunt zien.
- Dialectwoorden voor mug in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD)
- Zoek mug en varianten in de elektronische Woordenbank van de Nederlandse Dialecten (eWND) en woordenbank.be
- mug in de etymologiebank.nl
- mug in het Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT)
- Beelen, Hans en Nicoline van der Sijs (2019), ‘Mug’, in: Onze Taal 10, 12
- Taaladvies Onze Taal over geen zier