Categorieën
Uit de streek

tiertje

Dialectnamen voor het sijsje.

Eind januari nam Nicoline van der Sijs afscheid van het Instituut voor de Nederlandse Taal (INT). Voor deze dialectrubriek zijn haar digitale bronnen zoals de Woordenbank en de etymologiebank een grote hulp. In de etymologiebank zijn de etymologische dialectwoordenboeken van Frans Debrabandere opgenomen, een interessante bron voor deze rubriek. Hoewel Nicolines familienaam niets met de vogelnaam sijs te maken heeft, willen we haar toch eren met een stukje over de dialectwoorden voor de sijs, een geel-groengekleurde vinkachtige vogel met een zwarte kruin die voornamelijk in de winter in Nederland en België leeft.

Kaart voor sijsje in de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD)

Het Slavisch vogeltje zingt in heel Europa

In de meeste Nederlandse dialecten wordt de sijs gewoon sijs of sijsje genoemd zoals in de standaardtaal. Het is de frequentste benaming zoals te zien is op de dialectkaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten. Dat geldt ook voor de noordelijkere dialecten van ons taalgebied. Sijs is via het Middelnederduits sīsek ontleend aan een West-Slavische taal. Het zijn klanknabootsingen van de zang van het vogeltje. Het achtervoegsel –ek wordt gebruikt om een verkleinwoord te vormen, zoals -je in het Nederlands. De uitspraak van het woord verschilt uiteraard wel in de verschillende dialecten: sieske, siesje, saiske, sijsje….

De Nederlandse benaming sijs is op zijn beurt overigens ook in verschillende andere talen overgenomen, zoals de uitleenwoordenbank – een ander project van Nicoline – laat zien. Het Engelse siskin, het Deense sisken en het Noorse sisik hebben alle de betekenis ‘zangvogel van de vinkenfamilie’ en zijn ontleend aan het Nederlandse sijs.

Frans gezang en een Duitse kanarie.

Aan de West-Vlaamse kust heet het vogeltje tiertje of tierietje. In de rest van West-Vlaanderen en ook in een deel van Oost-Vlaanderen wordt het sijsje tierijntje, tarijntje of terientje genoemd met alle mogelijke uitspraakvarianten die je kunt bedenken. Ze zijn alle ontleend aan het Franse tarin, ook weer een klanknabootsend woord.
In Belgisch-Limburg, onder andere in Nicolines geboorteplaats, wordt het Duitse girlits gebruikt. Girlitz is in het Duits de naam voor een Europese kanarie en aangezien die net als het sijsje geel is, kon het sijsje die naam krijgen in de streek rond Heerlen.

Een proppenbijtertje of elzenkatje

Naast het gezang en het uiterlijk van het sijsje, is ook de habitat en het voedsel van de vogel een benoemingsmotief.  Hier en daar wordt het vogeltje elzensijsje genoemd. Het sijsje eet namelijk zaden van de berk, van naaldbomen en ook van de els. Het peutert de zaadjes uit de elzenproppen. In het Noord-Brabants komt ook proppenbijtertje voor, wat verwijst naar die elzenproppen waar hij de zaadjes uit pikt. Die proppen heten in het West-Vlaams katjes (zie de kaart met de woorden voor de elzenprop), hier en daar duikt de naam elzenkatje op voor het vogeltje. De naam van de elzenprop ging hier over naar de vogel zelf. De els speelt verder een rol in het Brabantse elspier. Pier is een oude variant van de naam Pieter. In dialectwoorden voor vogels komen wel vaker eigennamen voor, denk bijvoorbeeld aan pietje pover, een roodborstje, of kanariepietje.

Tiertjes en sijsjes

We hopen dat Nicoline geniet van haar pensioen, maar zowel de tiertjes als de sijsjes weten dat een afscheid van Nicoline geen echt afscheid is. We hopen nog dikwijls een beroep te kunnen doen op haar en nog lang gebruik te maken van haar interessante verzamelingen, die het ons veel gemakkelijker maken om over tiertjes en sijsjes te schrijven.


Meer lezen