Vanwege een serververhuizing in het datacenter van de Universiteit Leiden is ivdnt.org op 27 november 2024 tijdelijk niet bereikbaar.
Onze excuses voor het ongemak!

Categorieën
Uit de streek

tuutje

Lots, fiep en tuutje: dialectnamen voor de fopspeen.

Waar is zijn tuutje? Een vraag die je vaak hoort in Vlaamse gezinnen met kleine kinderen. Het tuutje is in een groot deel van Vlaanderen immers de gangbare naam voor een fopspeen. De meeste baby’s krijgen vrij vlug na de geboorte zo’n troostmiddeltje in de mond geduwd, ook mijn pasgeboren kleinzoontje. Na een paar jaar – als ze drie of vier zijn – moet het tuutje wel weer afgegeven worden. Meestal krijgt sinterklaas het of de paashaas. In sommige scholen is er zelfs een tuutjesboom waar de kleuter zijn fopspeen kan achterlaten. Zoals op de kaart van de Database van de Zuidelijk-Nederlandse Dialecten (DSDD) te zien is, zijn er veel woorden om de fopspeen te benoemen.

Kleinzoon Oscar met zijn tuutje

Tutteren aan de tuut

De meest voorkomende naam in het zuidelijke Nederlandse taalgebied is tuut, teut, tut of de afleiding tutter. De onderliggende betekenis van deze tute-varianten is ‘punt, uitsteeksel’ en verwijst naar de mond. De tuut-woorden vind je vooral in Vlaanderen en Brabant, maar Brabanders kiezen wel vaker voor de tutter dan voor de tuut.

Lotsen, fiepen en tjoezen

Oostelijke dialectsprekers hebben een voorkeur voor lots. Een ontlening uit het Duits? Lutschen is ‘zuigen, in de mond nemen’. Dat zuigen vind je als benoemingsmotief in heel wat andere fopspeenwoorden. De lutte-woorden die her en der verspreid zijn, horen hier eveneens thuis. In West- en Oost-Vlaamse dialecten geldt dat voor flokke, lokke en lokker, afgeleid van lokken en flokken. Ook fiepenfiep hoor je in Noord-Brabant maar ook in dialecten ten noorden ervan – betekent (duim)zuigen. Het Oost-Vlaamse tjoezen ‘aan iets zuigen’ resulteerde in de omgeving van Gent in tjoeze en in lokketjoeze. Veel van deze werkwoorden hebben trouwens een klankexpressief karakter.

Valse memmen

Baby’s zuigen aan de moederborst. Dat de fopspeen als het ware een ‘surrogaatborst’ is, zie je terugkomen in de namen. Tussen Aalst en Brussel vind je een reeks samenstellingen met mam of mem(me), een informeel dialectwoord voor borst: zuigmemme, lokkemam, mammelot, … Ook loeze komt voor, in suikerloeze bijvoorbeeld. Speen is een ander woord voor tepel. In het standaardtaalwoord fopspeen zit het, en dat het allemaal nep is, blijkt uit het eerste deel fop. Soms is het fop-gedeelte voldoende en wordt het fopje of foppertje. Dat het doel het stilkrijgen van de baby is, wordt dan weer weerspiegeld in zwijgertje of stilhoudertje.

Lapjes

Om sommige benoemingsmotieven te achterhalen, moet je vaak in het verleden graven. Bepaalde handelingen van toen blijven zichtbaar in de dialectwoorden van nu. Dat is bijvoorbeeld zo met dot en dodde. Ze verwijzen naar het lapje stof met zoetigheid erin dat vroeger gebruikt werd om een kindje troost te bieden. Gezond zal het niet geweest zijn, maar dat het een gangbare praktijk was, blijkt uit heel wat van de namen voor de fopspeen, zoals slunseteute of voddeteute in Zeeuws-Vlaanderen of kloddememme in Aalst. Klodde en slunse zijn dialectwoorden voor een vod, net als het Limburgse fots. Het West-Vlaamse dijze, fokkedijze of lokkedijze horen hier ook thuis. Een dijze was oorspronkelijk een dotje vlas of andere textielvezel, dat bijvoorbeeld op een stokje gewonden werd, net als een lolly. Dotten waren ‘bosjes vlas’ en dot kennen we ook als haarwrong bijvoorbeeld.

Varkensoren en papaver

Bijna alles – vooral gecombineerd met zoetigheid – was vroeger goed genoeg als fopmiddel om krijsende kinderen stil te krijgen. Wanneer een kindje weende, deed men soms slaapbotte in het doekje. Dat is in de streek van Roeselare de zaaddoos van de papaver. In één slaapbot zitten veel maanzaadjes. Gelukkig volstonden enkele van die kleine zaadjes wel om de baby zoet te houden. Soms werd een stuk oud brood mals gekauwd en vermengd met suiker en melk, in een versleten stukje linnen gedraaid. Het kan zelfs nog erger: kleine kinderen kregen wel eens een stuk van een varkensoor of van de varkenssnuit om op te kauwen als troost. Mijn kleinzoon mag blij zijn dat hij in 2023 geboren is en een of ander kunststof fopspeentje krijgt toegestopt als hij weent.


Meer lezen

Ga naar de inhoud