Categorieën
Terug in de taal

toekomeling

Is er een vreemde snuiter in aantocht?

Vier weken vóór de kerst start voor christenen de advent. Tijdens deze periode bereiden zij zich voor op het naderende kerstfeest, de geboorte van Jezus. Het woord advent is afgeleid van het Latijnse woord adventus ‘aankomst’, dat het voltooid deelwoord is van het werkwoord advenire ‘aankomen, naderen’, zelf opgebouwd uit ad ‘naar, tot’ en venire ‘komen’. De huidige religieuze betekenis van advent ontstond rond de 5e eeuw, toen er werd gesproken over adventus Domini, ‘de aankomst van de Heer’.

Foto door Chris Sowder via Toekomst

In de late middeleeuwen treffen we als synoniem van advent het woord toekomst aan. Zo lezen we in een 15e-eeuwse vertaling van de Legenda Aurea van Jacobus de Voragine het volgende:

Advent bedudet toecoomst; Cristi toecomste inden vleysche, inder herten ende in den doot ende ten doemsdaghe

Tegenwoordig gebruiken we toekomst niet meer in de betekenis van advent, maar ook in het Middelnederlands was het gebruik van dat woord niet beperkt tot een religieuze context.

Vreemdeling

Een ander woord dat is afgeleid van het werkwoord toekomen is toekomeling. Gezien het bovenstaande zou iemand kunnen denken dat toekomeling een benaming is voor Jezus. Hij is namelijk degene die met zijn geboorte naar de mensen toekomt. Toch is dat niet het geval. Uit de eerste vindplaats van het woord – het Glossarium Bernense uit 1240 – kunnen we afleiden dat de oudste betekenis van toekomeling ‘vreemdeling’ is. Vooral vijftiende-eeuwse en vroegzestiende-eeuwse Bijbelvertalingen gebruiken het woord zo.

Volgeling en nakomeling

Naast ‘vreemdeling’ kon toekomeling toentertijd ook ‘aanhanger, volgeling’ betekenen: het was ook de benaming voor iemand die zich op een of ander vlak met je verbindt en dus figuurlijk gezien ‘naar je toekomt’. Uit deze figuurlijke toepassing kwam vervolgens nog een derde betekenis voort toen men toekomeling ook ging gebruiken voor ‘nakomeling’. Een voorbeeld daarvan lezen we In de zogeheten Liesveltbijbel – de eerste complete vertaling in het Nederlands – in Genesis 17:12:  

Een yegelic knechtken [jongetje] wanneert acht dagen out is, suldijt besniden, ende uwen toecomelingen,   

Duitse invloeden

Onder invloed van de Bijbelvertaling van Luther zijn veel Duitse woorden – die zich qua klank eenvoudig aan het Nederlands lieten aanpassen – in hier verschenen vertalingen overgenomen, zoals klaaglied, dankzegging, godzalig en richtsnoer. Sommige Middelnederlandse woorden ruimden het veld voor Duitse leenvertalingen. Zo werd sloof vervangen door voorhuid en heeft toekomeling het afgelegd tegen de vreemdeling. En daarmee is het woord toekomeling zelf voor ons een vreemdeling geworden.